Pagina:Gezelle, Tijdkrans I en II (5e druk, geen datum).pdf/339

Deze pagina is proefgelezen
Helpt mij, helpt mij! Hoeveel stappen,
eer ik stel, den laatsten keer,
op de laatste wereldtrappen
mijnen laatsten voet, o Heer;
eer het daagt en eer het dag wordt,
eer uw' hand mij binnenlaat,
eer uw kruis den laatsten slag hort,
en de deur mij openslaat?



 
 

IK HEB ZOO LANG

Ik heb zoo lang, zoo erre gegaan,
gezocht en niet gevonden;
ik ben, eilaas, te verre gegaan,
en 't onspeur ingeblonden!
En had daar niet uw' sterre gestaan,
Maria, eer veel stonden,
zoo bleef ik in de werre, in den waan,
en in de dood verslonden!



 
 

MIJN HERT IS ALS EEN BLOMGEWAS


Mijn hert is als een blomgewas,
dat, opengaande of toegeloken,
de stralen van de zonne vangt,
of kwijnt en pijnt en hangt gebroken!

Mijn hert gelijkt het jeugdig groen,
dat asemt in den dauw des morgens;
maar zwakt, des avonds, moe geleefd,
vol stof, vol weemoeds en vol zorgens!