Pagina:Gezelle, Tijdkrans I en II (5e druk, geen datum).pdf/42

Deze pagina is proefgelezen
eens jong en oud zijn al te gaêr;
eens oud zijn, maar toch jong gebleven,
en stervensvrij, in 't ander leven.
Dit wenschte ik u, en mij en al
die 't, jong of oud, mij wenschen zal!


Het oud jaar is gekist,
genageld en begraven;
en 't nieuwe, korts nadien,
kwam schielijk aan te draven.
Zoo 't oude was, zoo zal
waarschijnlijk 't nieuwe zijn,
vervuld van koud en heet,
van lieflijkheid en pijn.
Een dingen wensche ik u,
en mij en allen samen,
het oude jaar en 't nieuw
te doen, in Godes namen,
van aan den eersten dag
tot aan den laatsten tuk,
een lange keten zijn
van christenweerd geluk.
Dat is, den wille Gods
in alles ga te slagen,
en lief of leed gelijk
met kloeken moed te dragen;
want, wee of weelde, welk
van beiden 't zwaarste last,
en 't ergste nagevolg,
op onze zielen tast
en weet ik! God alleen,