Deze pagina is niet proefgelezen
Nº. 1. DE MUSICEERENDE HAZEN.
Moderato.
Al in een groen groen knolle knolleland,
Daar za-ten twee haaskens heel par-mant;
D'een blies wát mooi de flui-te-flui-te-fluit
En d'ander sloeg den trom-mel.
Toen kwam op eens een jagerjagersman
En heeft den een ge-scho-ten,
En dat heeft, naar men den-ken den-ken kan,
Den an-der erg ver-dro-ten.
Daar za-ten twee haaskens heel par-mant;
D'een blies wát mooi de flui-te-flui-te-fluit
En d'ander sloeg den trom-mel.
Toen kwam op eens een jagerjagersman
En heeft den een ge-scho-ten,
En dat heeft, naar men den-ken den-ken kan,
Den an-der erg ver-dro-ten.