Pagina:Grondwet van Suriname (1992).pdf/15

Deze pagina is proefgelezen

2. Voor de organisatie en het functioneren van staatsorganen worden de volgende basisprincipes in acht genomen:

a. beslissingen van hogere staatsorganen zijn bindend voor de lagere organen. Deze bepaling geldt niet ten aanzien van de Rechtsprekende Organen;

b. lagere staatsorganen zijn verantwoording verschuldigd aan de hogere en moeten rekenschap geven van hun werk;

c. de administratieve en uitvoerende organen zijn onderworpen aan de controle van de vertegenwoordigende lichamen;

d. de vrijheid van discussie, kritiek en erkenning van de minderheid door de meerderheid gelden in alle colleges en organen van de Staat;

e. politieke ambtsdragers zijn burgerrechtelijk en strafrechtelijk aansprakelijk voor hun handelen en nalaten;

f. politieke ambtsdragers hebben de plicht om hun taak uit te oefenen in het algemeen belang;

g. niemand wordt in een politiek ambt voor het leven benoemd of gekozen;

h. de centrale overheid draagt zorg voor een goede organisatie van regelmatige voorlichting over het staatsbeleid en het staatsbestuur, ten einde het volk optimaal in de bestuursstructuren te doen participeren.

De lagere overheid is gehouden om een communicatieproces naar het volk toe op te bouwen, in het belang van het publiekgericht maken van het bestuur en de deelname in het beleid.

HOOFDSTUK X
DE NATIONALE ASSEMBLEE

EERSTE AFDELING
DE INRICHTING EN SAMENSTELLING VAN DE NATIONALE ASSEMBLEE

Artikel 55

1. De Nationale Assemblée vertegenwoordigt het volk van de Republiek Suriname en brengt de souvereine wil van de natie tot uitdrukking.

2. De Nationale Assemblée is het hoogste orgaan van de Staat.

TWEEDE AFDELING
VERKIEZING VAN DE LEDEN VAN DE NATIONALE ASSEMBLEE

Artikel 56 [1]

1. De leden van De Nationale Assemblée worden gekozen voor een zittingsperiode van vijf jaren.

2. Deze zittingsperiode van vijf jaren mag slechts bij wet worden verlengd, in geval van oorlog of andere buitengewone omstandigheden, die het houden van een verkiezing

  1. Gew. bij S.B. 1992 no.38.