Pagina:Grondwet van Suriname (1992).pdf/33

Deze pagina is proefgelezen

2. De rechtszittingen zijn openbaar, behoudens de uitzonderingen door de wet bepaald.

3. Voor de door de wet aan te wijzen strafbare feiten waartegen geen vrijheidsstraf als hoofdstraf is bedreigd, kan van het bepaalde in het eerste lid worden afgeweken.

4. De uitspraak geschiedt in het openbaar.

Artikel 137 [1]

Voor zover de rechter in een concreet aan hem voorgelegd geval toepassing van een bepaling van een wet strijdig oordeelt met een of meer der in Hoofdstuk V genoemde grondrechten, verklaart hij die toepassing voor dat geval ongeoorloofd.

DERDE AFDELING
SAMENSTELLING RECHTERLIJKE MACHT

Artikel 138

De wet regelt de inrichting, samenstelling en bevoegdheden van de Rechterlijke Macht.

Artikel 139

De hoogste instantie van de Rechterlijke Macht met rechtspraak belast draagt de naam van het Hof van Justitie van Suriname. Het Hof houdt toezicht op de geregelde afdoening van alle rechtsgedingen.

Artikel 140

Politieke ambtsdragers staan wegens misdrijven, in die betrekking gepleegd, ook na hun aftreden terecht voor het Hof van Justitie. De vervolging wordt ingesteld door de Procureur-Generaal, nadat de betrokkene door De Nationale Assemblée in staat van beschuldiging is gesteld op een nader bij wet te bepalen wijze. De wet kan bepalen, dat leden van Hoge Colleges van Staat en andere ambtenaren wegens ambtsmisdrijven voor het Hof van Justitie terecht staan.

Artikel 141

1. Om als lid van de Rechterlijke Macht met rechtspraak belast of Procureur-Generaal bij het Hof van Justitie benoemd te kunnen worden moet men de leeftijd van dertig jaren hebben bereikt en in het bezit zijn van de Surinaamse nationaliteit en woonplaats en hoofd- of werkelijk verblijf in Suriname hebben.

2. De benoeming van de leden van de Rechterlijke Macht met rechtspraak belast en de Procureur-Generaal bij het Hof van Justitie geschiedt door de Regering, na advies van het Hof van Justitie. Deze benoeming zal voor de President, de Vice-President, de leden van het Hof van Justitie en de Procureur-Generaal voor het leven geschieden.

3. De wet regelt de overige vereisten van benoembaarheid en tevens de geldelijke

  1. Gew. bij S.B. 1992 no.38.