Pagina:Grondwet van Suriname (1992).pdf/34

Deze pagina is proefgelezen

voorzieningen ten behoeve van hen en hun nabestaanden.

Artikel 142

1. De leden van de Rechterlijke Macht met rechtspraak belast en de Procureur-Generaal bij het Hof van Justitie worden door de Regering ontslagen: op eigen verzoek; bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd.

2. De in het eerste lid genoemde personen kunnen op voordracht van het Hof van Justitie door de Regering worden ontslagen:

- wanneer zij onder curatele zijn gesteld;
- bij gebleken aanhoudende zielsgebreken;
- wanneer zij wegens misdrijf zijn veroordeeld tot een onherroepelijke vrijheidsstraf;
- wanneer zij in staat van faillissement zijn verklaard;
- wanneer zij surseance van betaling hebben verkregen of wegens schulden zijn gijzeld;
- wegens ernstig wangedrag of onzedelijkheid of bij gebleken voortdurende achteloosheid in de waarneming van hun ambt.

Artikel 143 [1]

Indien de President van het Hof van Justitie van oordeel is, dat een der redenen van ontslag als in artikel 142 lid 2 bedoeld, aanwezig is, kan de betrokkene door hem worden geschorst en kan hij eveneens in de tijdelijke waarneming van dat ambt voorzien.

De wet regelt de gevolgen van schorsing en ontslag uit het ambt.

VIERDE AFDELING
CONSTITUTIONEEL HOF

Artikel 144 [2]

1. Er is een Constitutioneel Hof, zijnde een onafhankelijk orgaan, dat gevormd wordt door de voorzitter, de vice-voorzitter en drie leden, die - evenals de drie plaatsvervangende leden - voor een periode van vijf jaren op voordracht van De Nationale Assemblée door de President worden benoemd.

2. Het Constitutioneel Hof heeft tot taak:

a. het toetsen van de inhoud van wetten of gedeelten daarvan aan de Grondwet en aan van toepassing zijnde overeenkomsten met andere mogendheden en met volkenrechtelijke organisaties;

b. het beoordelen van de verenigbaarheid van besluiten van overheidsorganen met één of meer der in Hoofstuk V genoemde grondrechten.

3. Ingeval het Constitutioneel Hof oordeelt dat er strijdigheid is met één of meer bepalingen van de Grondwet of van een overeenkomst als in lid 2 onder a bedoeld, wordt de wet of worden gedeelten daarvan dan wel de besluiten van de overheidsorganen geacht

  1. Gew. bij S.B. 1992 no.38.
  2. Gew. bij S.B. 1992 no.38.