Pagina:Grondwet van Suriname (1992).pdf/41

Deze pagina is proefgelezen

Artikel 170 [1]

1. De Districtsverordeningen dienen, alvorens in werking te treden, ter kennis te worden gebracht van De Nationale Assemblée, de Regering, de Staatsraad en de betrokken Districts-commissaris.

2. De districtsbevolking zal door middel van openbare bekendmaking in de plaatselijke dagbladen, het Advertentieblad van de Republiek Suriname en middels ter inzage legging op het betrokken Disticts-commissariaat geïnformeerd worden over de inhoud van de Districtsverordening.

Artikel 171

Na de bekendmaking als bedoeld in artikel 170 heeft ieder de gelegenheid bezwaren tegen de Districtsverordening in te dienen bij De Nationale Assemblée.

Artikel 172

1. De Nationale Assemblée kan, indien de Districtsverordening in strijd is met de Grondwet, het regeerprogramma of de geldende wetten, de Districtsverordening vernietigen.

2. Indien De Nationale Assemblée binnen zes weken, nadat de Districtverordening bij haar is ingediend, de Districtsraad schriftelijk heeft bericht dat door haar geen bezwaren daarover zijn gebracht, is de Districtsraad bevoegd de inwerkingtredingsprocedure in te zetten en de Districtsverordening af te kondigen, op de wijze bij wet te bepalen.

Artikel 173 [2]

1. Het repressief toezicht wordt door de Regering uitgeoefend op die besluiten van de Districtsraad, die geen algemene regels inhouden. Indien deze besluiten geacht worden in strijd te zijn met het regeerprogramma of het nationaal belang, worden ze door de President geschorst.

2. Indien na de schorsing, de betreffende Districtsraad van oordeel is dat er geen strijd is met het regeerprogramma of het nationaal belang, wordt het geschil voorgelegd aan De Nationale Assemblée, die een bindend besluit neemt.


HOOFDSTUK XXIII
REGIONALE OVERHEDEN

Artikel 174

1. In elk district is er een districtsbestuur. Het districtsbestuur is het uitvoerend orgaan van het district.

2. Het districtsbestuur bestaat uit de Districts-commissaris en de vertegenwoordigers van de

  1. Gew. bij S.B. 1992 no.38.
  2. Gew. bij S.B. 1992 no.38.