veranderingen in de Grondwet, zijn samengesteld, bestaan, de Provinciale Staten tot den eersten Dinsdag van Juli 1919, de gemeenteraden tot den eersten Dinsdag van September van datzelfde jaar. Op genoemde dagen worden zij ontbonden. Zijn vóór die dagen verkiezingen noodig ter vervulling van plaatsen die door ontslag, overlijden of om eene andere reden openvallen, dan geschieden deze, met inbegrip van het onderzoek van de geloofsbrieven, volgens de op den dag der genoemde afkondiging bestaande kiezerslijsten en geldende bepalingen.
† Art. XIII. Binnen drie jaren na de
afkondiging van de wetten, houdende veranderingen in de Grondwet, worden door den
Koning de noodige wetsvoorstellen voorgedragen ter uitvoering van het aangaande
het algemeen vormend lager onderwijs bepaalde
in art. 192, vierde, vijfde, zesde en zevende
lid der Grondwet.