117
rustig doorbranden, dan is het gewone lucht; het gas ontploft met een roode of gele vlam, dan is 't lichtgas. In koolzuur dooft de lucifer uit, en waterstof ontploft met een blauwe vlam. Niets van dit alles gebeurt, maar de lucifer zelve begint ineens verblindend helder te branden, waardoor wij de zekerheid krijgen, dat in onze flesch zuurstof ontstaan is.
Waaruit? en waardoor? Dat kunnen wij zoo dadelijk niet zeggen, daarvoor moeten we de proef — (wij spraken thuis altijd van "de groote proef") — nog eenige malen herhalen, onder andere omstandigheden.
We richten alles weer precies zoo in, alleen doen we in plaats van planten, dieren, b.v. stekeltjes, in de flesch. In een paar dagen gaan de stekeltjes wel dood, maar ge neemt geen gas-ontwikkeling waar. Vul nu de flesch weer met planten, doch beplak haar aan de buitenzijde met dik zwart papier. Ook nu krijgen we geen zuurstof, of maar een heel klein beetje, waaruit volgt, dat de planten, die we in onze flesch gehad hebben, onder den invloed van het zonlicht zuurstof voortbrengen. Ze zijn dus als 't ware gasfabrieken.
Wie de "groote proef" nog wat mooier en vlugger wil doen gelukken, moet in plaats van onze zuurtjes-flesch een groote glazen trechter nemen — die heeft meer verlichtings-oppervlakte dan een flesch. Zulke trechters zijn niet duur; voor vijftig cent kunt ge bij Geissler in de Spuistraat te Amsterdam er een krijgen van twintig cM. middellijn. Kleinere zijn natuurlijk goedkooper.
Uit uw aquarium zelve stijgt voortdurend zuurstof op in kleine belletjes, meestal zoo klein, dat ze onopgemerkt blijven. Als ge eens met aandacht door een opstaanden wand in uw aquarium kijkt, dan kunt ge heel fijne loodrechte draadjes in het water zien hangen, dunne parelsnoertjes; ze bestaan uit heel kleine zuurstof belletjes, die omhoog