Pagina:Heimans&Thijsse1895InSlootEnPlas1stEdition.djvu/16

Deze pagina is gevalideerd

4

vragen, de allerdwaaste soms beantwoordt, bewijzen dat hij er een genoegen in schept, zijn kennis aan anderen medetedeelen; en dat het niet uitsluitend een 17de eeuwsche reclamezucht was, die hem het aquarium voor zijn venster deed plaatsen, maar in hoofdzaak de liefhebberij van een man, die gaarne eens ziet, dat anderen met bewondering komen kijken naar hetgeen hij alzoo heeft verzameld.

Het heeft reeds een tijdlang zijn aandacht getrokken, dat één van de vele nieuwgierigen al buitengewoon geboeid schijnt te worden door wat de meester heden avond ten beste gaf. Het is een knaap van een jaar of vijftien, zestien. Zijn neus is tegen het vensterglas gedrukt. Zijn oogen trachten tot in het donkerste hoekje van het aquarium door te dringen; kijk, zij glinsteren, als er weer wat nieuws uit de diepte komt verrijzen. Vragen doet hij zelf niet, maar als hij een van de kijkers aan Meester Swammerdam hoort vragen, hoe hij al die beesten zoo levend uit de Oost heeft over kunnen krijgen, ontspant een glimlach zijn trekken.

Dit is den apotheker niet ontgaan. Al meer dan eens heeft deze hem op den schouder getikt en hem vriendelijk verzocht, niet al het nieuws op eens te willen afneuzen en een ander ook eens een kijkje te gunnen. Dan ging hij, den blik onafgewend, alsof hij er niet van scheiden kon, op zijde; maar een poosje later was hij van den anderen kant weer naar voren gedrongen en verdiepte hij zich op nieuw in de beschouwing van die geheimzinnige dierenwereld.

De meester uit "De Star" zei niets meer, en liet het geworden. Toen hij eindelijk zijn zoon last gaf, de kaarsen, die op hun eindje stonden, te dooven, trachtte de hardnekkige kijker nog een oogenblik door te dringen in het nu geheel duistere water en keerde zich daarop af‚ om heen te gaan.