Pagina:Heimans&Thijsse1895InSlootEnPlas1stEdition.djvu/98

Deze pagina is gevalideerd

82

een kop, een borst, 6 pooten, meer niet! Weg is het weer!

Een larve, zegt ge dadelijk; ja, een larve, maar van een bizonder soort, een kluizenaar, die zijn cel nooit meer dan ten halve verlaat, althans niet vrijwillig.

En hij heeft die beschutting wel noodig, zijn achterlijf is zoo week, de chitinehuid is daar zoo dun, dat een enkele hap van een tor of een stekeltje hem zijn hachje zou kosten.

Daarom steekt hij, net als de kluizenaarskreeft — waarvan ge zeker wel eens gehoord hebt en die ook zoo'n lastig, week achterlijf heeft — zijn zwakke zijde in een hulsel, dat niet zoo gemakkelijk is door te happen. De kreeft doet dat meestal in een gestolen of een gevonden huis van een zeeslak, een zoogenaamde kinkhoren — onze kokerjuffer is minder diefachtig van aard: hij bouwt zijn huisje zelf.

De kalk of beter de lijm heeft hij bij zich, en met bek en pooten, bijt en kneedt en lijmt hij net zoo lang, tot zijn kluis naar zijn smaak is. Met een paar haken houdt hij zich achterin vast, en om zijn achterlijf heeft hij een netje van zilverachtige draden, waartusschen de noodige lucht wordt bewaard; daartusschen eindigen luchtbuisjes, die den voorraad aanspreken als het noodig is.

Nu weet ik zeker, dat ge zoo'n phryganide, (dat is de geleerde naam voor deze interessante diertjes) wel eens uit zijn kluisje zult zien te krijgen. Dat kan volstrekt geen kwaad, al is het diertje er volstrekt niet op gesteld. Neem hem apart op een schoteltje. Duw maar zachtjes met een speldeknop tegen zijn achterlijf; wil hij niet, dan steeds wat indringender; daar is hij er uit! Wat een onbeholpen wezen! Wip, hij zit er al weer in, met den kop vooruit is hij in zijn schulp gekropen. Kijk er eens in! Raar, hè? Hij zit er toch weer goed in, de kop voor de opening.

Neemt ge zijn huisje weg, als hij er uit gedreven is, dan zoekt hij uit allerlei gezonken blaadjes, stokjes, schelpjes, fijne steentjes in der haast een nieuwe woning te maken. Die is echter lang zoo mooi en solide niet als de vorige.