Pagina:Heimans&Thijsse1897HeiEnDennen1stEdition.djvu/78

Deze pagina is niet proefgelezen

68

Voor dat we de heide vaarwel zeggen, moesten we nog eventjes uitrusten; en meteen eens nakijken en voorzichtig inpakken, wat we van plan zijn mee te nemen. Laat eens zien, we hebben kluiten met drie soorten heide: erica, calluna en empetrum; jonge drosera en pinguicula, kartel- blad, bloeiend wollegras en luzula en wat bloemtakken van gaspeldoorn, kruipende wilg en juniperus; hier nog een stukje veen met wolfsklauwen; een paar kikkers, een padje een kleine hagedis en een keverpaartje; er hoeft niets meer bij.

Daarvan maken we thuis in het terrarium een mooi heihoekje; en daarop teren we, tot we over een maandje eens weer de hei opgaan; als ’t kan naar ditzelfde plekje, om te zien hoe onze nieuwe kennissen er dan uitzien. Hier hebben we onze weg; kijk van deze hoogte nog eens ach- terom; de zon zinkt daar juist neer achter de lage heuvels; overal rollen nevelgolven langzaam voort; aan de zijde van de veenplassen, waar we van middag vertoefden, zijn ze het dikst, en als daken van huizen en torentjes steken onze hoogste jeneverbessen er boven uit; t is, of er een groot dorp op de heuvels ligt.

Nu is de zon geheel verdwenen, de horizon is prachtig van kleur; een breede golvende band van allerlei ineen- vloeiende tinten, rood, geel, groen en paars; alle heuvels, boomen en struiken in de verte zijn omgeven door een kleurige lijst, als bezagen we ze door een prisma of door een slecht vergrootglas. Nu wordt alles effen, de nacht stijgt op uit de grauwe bodem. De leeuwrik daalt eindelijk neer, laat een paar heldere tonen trillen en verdwijnt in de nevelzee. Alleen de kieviten gieren nog. — ’t Wordt onze tijd. De plan- tenbus op zijde, de stok in de hand. Pas op, houd de bus zooveel mogelijk waterpas, anders zakt alles te veel op elkaar. En nu de pas er in. We zullen samen de heide wel weerzien, ge hebt er, wed ik, de smaak al van beet.