Pagina:Heimans&Thijsse1897HeiEnDennen1stEdition.djvu/79

Deze pagina is niet proefgelezen

69

Morgen is ’t nog vacantie, dan brengen we samen ons terrarium in orde.

 

Wat hebben we het gisteren getroffen! Vandaag sneeuwt het, een gril van April; ‘t is de maand van weerkundige verrassingen; morgen kunnen we wellicht geen overjas meer aanhouden van de hitte.

We hebben hier toch een vreemd klimaat; wat we gister- middag in een lekkere, warme zonneschijn gevonden en gevangen hebben, zetten we vanmorgen bij de kachel in het terrarium; en we kunnen de zwarte vriend best velen.

Aan het werk nu. Onze vierkante glazen bak met ge- schilderd-houten of zinken bodem reinigen we eerst terdege. Een laag wit zand, met wat tuinaarde vermengd, brengen we op de bodem; een hand dik ongeveer moet de laag zijn. In het midden plaatsen we overdwars een smal, diep, zinken bakje, dat bijna de geheele breedte beslaat. Dat is het bad en de drinkplaats voor onze diertjes.

Zoo is het terrarium in twee deelen verdeeld; aan de eene zijde plaatsen we in groote- en kleine bloempotten onze struikheide en onze kraaiheide met kluit en wortel, en vormen met droog wit zand een stuk of wat heuveltjes rondom, tot de steenen potten onzichtbaar zijn. Tegen de hellingen van de heuvels graven we onze mossen in, en in de dalen komt Luzula. Dat begint er al goed uit te zien.

Aan de andere zijde van het bakje planten we de dop- heide, die we mee hebben gebracht; die behoeft niet in potten te worden gezet; toch zorgen we ook hier voor hoog en laag, door in kleine bloempotten twee of drie van onze eriophorums te planten en de potjes met aarde te doen verdwijnen. Dit wordt de natte hoek.

De aarde in deze natte hoek stampen we flink aan. Met een griffel stooten we enkele gaatjes, waarin we de