Pagina:Heimans&Thijsse1907VanVlindersBloemenEnVogels 3rdedition.djvu/138

Deze pagina is gevalideerd

128

Bij het volgen van al de hommels (ik volgde er vandaag wel vijftig) bleek het mij weer, dat men niet al vlug moet zijn met het vinden en vaststellen van vaste regels voor het gedrag der in het wild levende dieren. Er was maar een hommel, die niet anders dan distels bezocht; de overigen verdeelden hun aandacht over distels, vlasbek, doovenetel, weiderik, klaver. Sommigen zelfs bezochten de honiglooze bloemen van wilde zuring;—was het hun om 't stuifmeel te doen? Toch schenen alle hommels de bloemen, die ze bezochten, goed te kennen, want het was duidelijk te merken, dat ze zich geen oogenblik behoeften te bedenken over de manieren, waarop ze de honingvoorraad zouden bereiken.

Hommel met geheel
uitgestrekte tong.

Ja, menigmaal heb ik opgemerkt, dat ze hun tong al gereed houden, vòòr dat ze op de bloem aangekomen zijn en dat ze al naar de soort van bloem met langer of korter tong vliegen. Want een hommel kan met zijn tong op allerlei manieren exerceeren en 't is wel de moeite waard, te probeeren daar weer eens, iets meer van te zien te krijgen.

Ga op een warmen vacantiedag in Juli of Augustus er op uit en vang een dozijn hommels, die nu in groote menigte op de distels te vinden zijn. Als ge uw vangst onderzoekt, zult ge merken dat het bijna allemaal mannetjes zijn; misschien is er ook nog wel een enkel wijfje bij, doch laat die maar liever vliegen, want die heeft nog een maand of zes leven te goed en