Pagina:Heimans&Thijsse1907VanVlindersBloemenEnVogels 3rdedition.djvu/144

Deze pagina is gevalideerd

glasreepen die er op lijken, dat zijn dan de voor en achterwand van onze voederbak. Voor zijwanden en bodem gebruiken we lucifertjes, of in elk geval houtjes die niet dikker en breeder zijn dan twee mM. en lijmen dan alles aan elkaar. Zoodoende krijgen we een hommel-honigtrog, die 7 cM. lang 2 cM. diep en 2 mM. breed is.

Als nu onze hommels weer eens flink hongerig zijn, zetten we hun die trog geheel gevuld voor. Lijm ook langs één kant een plankje vast ongeveer 1 cM. breed; daar kunnen de dieren op zitten, terwijl ze aan 't eten zijn.

Vul nu de trog half met stroop en zet hem in de kooi, Al heel gauw zitten er vijf, zes op 't plankje en ze puren de lekkere geurige "honig," die ze tot nu toe nog nooit ergens hadden aangetroffen.

Onderzijde van de kop van
een hommel met de tong
geheel in rust.

Nu komen eerst de tongetjes los, vooral als de trog bijna heelemaal leeg is. Hadt ge ooit gedacht, dat hommels zoo'n lange tong hebben? Ze reiken bijna tot aan den bodem.

Door 't doorschijnende glas kunnen we precies zien, hoe de oranje tong werkt. Onbegrijpelijk snel beweegt hij zich in en uit de glanzende bruine buis, die we straks al gezien hebben, maar die nu wel tweemaal zoo lang is. Zooeven bij tafel werkten de hommels maar met halve kracht, hier bij de trog doen zij hun uiterste best.