Pagina:Heimans&Thijsse1907VanVlindersBloemenEnVogels 3rdedition.djvu/82

Deze pagina is gevalideerd

76

die leeft ten koste van andere planten; parasieten noemt men zulke gewassen ook wel.

De brandnetel heeft met zijn wortels het water en eenige stoffen, die er in opgelost waren, uit den grond opgezogen; dat sap gaat naar de bladeren, waar het, terwijl het zonlicht de bladeren beschijnt, tot voedsel voor de plant wordt bereid; want daar, in die bladeren, zijn net als bij bijna alle planten, uiterst kleine, geheimzinnige wezentjes voortdurend bezig, om het uit den bodem opgezogen water tot voedingssap te maken. De stoffen, die in het water gezeten hebben, namelijk, waren niet zoo maar in eens tot voedsel geschikt: het waren maar snufjes van een paar soorten zout uit den bodem. Aan die wezentjes, die in kleine blaasjes, cellen genaamd, leven en, waarvan men niet licht precies zal te weten komen, hoe ze werken, geeft men toch voor het gemak maar een naam: protoplasten, ofschoon geen mensch ze goed kent.

Ze kunnen echter dat werk, plantenvoedsel bereiden, niet alleen af; zij hebben de hulp noodig van kleine groene korrels, die in de plantencellen ronddrijven, van wat gas uit de lucht, dat door kleine spleetjes in de bladeren binnenkomt, en vooral van het zonlicht.

Zonder dat groen in de bladeren nu kunnen ze niets uitvoeren, en juist dat bladgroen ontbreekt het warkruid; het kan niet voor zich zelf zorgen, al zou het nog zoo graag willen. Het heeft in het geheel geen bladeren; en wortel ja zoek daar eens naar; volg de roode draden naar beneden—ze raken de bodem niet. Is die woekerplant, dan uit de lucht komen vallen? Onmogelijk was dit niet, dat gebeurt bij plantenzaden wel meer; toch is dat hier niet het geval.

Er was een tijd, dat dit warkruidplantje als zaadje in den bodem rustte, net als een gewone plant en daarna