Pagina:Heimans&Thijsse1907VanVlindersBloemenEnVogels 3rdedition.djvu/9

Deze pagina is gevalideerd
 

VOORBERICHT.

 

 

Wie naar buiten wandelt, om rond te zien naar planten en dieren, zal opmerken, dat geen plant, geen dier geheel op zich zelf leeft. Alles is van iets anders afhankelijk. Planten en dieren vormen even goed als menschen gemeenschappen, die het leven en het voortbestaan mogelijk maken en vergemakkelijken. Zulke "levensgemeenschappen" vindt men ín slooten en plassen, op heiden en weiden. Elk van deze heeft zijn eigen fauna, zijn eigen flora, hier arm, daar rijk, naar omstandigheden; maar steeds een geheel uitmakend, waarvan de deelen innig met elkaar in verband staan. En enkele deelen vormen weer een groep op zich zelf. Een plant is weer in de eerste plaats afhankelijk van zijn bodem en niet minder van zijn bewoners en zijn buren, waarmede ze in nauwe gemeenschap leeft; nu eens in vriendschap elkander steunende, dan weer in den strijd om het bestaan met elkander worstelend op leven en dood.

Die levensgemeenschappen zullen in hoofdzaak de volgorde der serie boekjes bepalen, waarvan dit het eerste is. Dijken en wegen, slooten, plassen en moerassen, bosch, park en plantsoen, duin en heide, strand en zee, hooge en lage weide zullen, hopen wij, alle aan de beurt komen.—In welke volgorde ze behandeld zullen worden, dunkt ons tamelijk onverschillig; immers: wat hier dichtbij is, is ginds