97
over den schouder hangen, en hij zag er ook alweer uit als iemand van onze gading: niet armoedig, iets meer dan een boer, maar toch bij lange na geen heer en ook geen werkman.
Na een lange explicatie, waarbij hij van tijd tot tijd uit zijn pijp reutelde en onze eerste Harzer kennis soms als bemiddelaar fungeerde, ging de zak van zijn schouder en de man stopte zijn pijp. "Of hij wel eens Eierzwammen inzamelde en verkocht?" Hij keek eerst rond, of hij ook wat verdachts in den omtrek bespeurde ... "Koek mèl her, Herschaften," zei de man. Meteen sloeg hij zijn aardappelzak open. Een half mud cantharellen, lezer! De echte, de Hilversumsche cantharelle! Wij hebben ze bekeken, beroken, betast en geproefd; het was beslist dezelfde soort, die bij ons in de buurt bij massa's groeit of liever groeide, want de tijd was bij ons al voorbij.
Eindelijk dan toch. Maar op onze vraag wat hij er mee deed was het antwoord weer een teleurstellend: "De Frau schmort se mit botter." Niet verkoopen? "Nee, de kriegt ja niks dafoor." Of hij ook Butterpilze en andere lekkere soorten kende? Butterpilze? ja dien naam kende hij wel; zijn vrouw kon ze ook klaarmaken. Hij haalde nog een zwam uit den broekzak en liet ze ons zien; een eekhoorntjes broodje was het. De rest was hem één vage massa namen en vormen. Wij kregen de overtuiging, dat hij twee, hoogstens drie soorten, de beslist veilige, goed kende en van de rest eenvoudig afbleef, zonder lust of neiging om er meer van te weten.
Zoo ging het ons ook verder op. "De juffrouw in de Gastwirthschaft van Rottleberode, kent alle paddestoelen. О, ja, ga daar maar heen en ze kan ze klaar maken ook!" Wij er heen, met onze plantenbus vol met goede en twijfelachtige