11
of zeer jonge dieren waren hier nooit gezien, De onderstelling lag voor de hand, dat de aal het omgekeerde zou doen, wat zalm, elft en forel ons vertoonen, n.l. naar zee gaan om kuit te schieten.
Als die kuit nu maar gevonden werd bij de aftrekkende visschen, of als er, zooals bij de zalm, maar wijfjes en mannetjes te onderscheiden waren!
Ondanks onze beste microscopen heeft het heel lang geduurd, eer er eieren bij de wegtrekkende alen werden gevonden; ze waren dan ook verbazend klein, nog geen tiende milimeter, dus met 't bloote oog niet te onderscheiden. Nog later werd de hom ontdekt in alen, die dicht bij zee in riviermondingen leefden; eerst in 1893 was met zekerheid uitgemaakt, dat dit voortplantingsorgaan ook al bij zoetwater-aal voortkomt, en zoo waren ook de mannetjes ontdekt.
Zelfs bleek het mannetje tegen den trektijd een soort van bruiloftspak aan te trekken, net als de stekelbaars doet; zijn kleur wordt zilverachtig, de borstvinnen zwart еп... zijn oogen veel grooter.
Dit laatste wijst op het verblijf in zee op groote diepten,