Pagina:HeimansEli1906MetKijkerEnBus.djvu/182

Deze pagina is proefgelezen

174

had nu nog door proefnemingen de feiten aan te toonen, die steun moesten geven. En dat deed hij op de volgende wel bedachte wijze. Hij nam enkele insecten, vliegen, bijen en ook spinnen van een vorm en van een grootte, die overeenkwam met de orchideënbloemen, die op de insecten gelijken. Ze waren in aether gedood en nadat alle damp en geur verdwenen was, vastgehecht op paardebloemen en andere dicht bijeenstaande bloemen met druk bijenbezoek. Het resultaat kwam overeen met verwachting. Al de bloemen waarop met opzet een insect was geplaatst werden door de bestuivende bijen en hommels gemeden; ja ze schrikten, zoo scheen het, terug op 't oogenblik, dat ze zich reeds op zoo'n paardebloem hadden neergezet om die te gaan bewerken.

Zoo iets kan ieder oplettend wandelaar of tuinbezitter trouwens elken dag zelf waarnemen; als er al een insect in of op een bloem zit, blijft een bezoeker liever op een afstand en kiest een andere onbezette plaats. Wel verjagen soms sterken de zwakken, die er toch het eerst bij waren en dus rechten hadden.

De onderzoeker nam nu voorzichtig de bloemen, die zoo sterk op spinnen, bijen of vliegen gelijken van den stengel en bevestigde ze op vaak en druk bevlogen bloemen, paardebloem, schermbloem, distel enz. De bijen en hommels meden nu ook de aldus versierde bloemen.

Zoo schijnt 't dus, dat wij te doen hebben met een soort mimicry en nog wel bij een plantengroep; wat op zich zelf al heel zeldzaam is. Heel veel onderzoekingen in de vrije natuur zullen er echter nog gedaan moeten worden, eer wij met de op zijn hoogst bereikbare graad van zekerheid zullen durven zeggen: De beteekenis van de bloemen, die op dieren lijken is volkomen duidelijk geworden; het is een afkeerwekkend middel, een zoogenaamde schutvorm tegen ongewenscht bezoek.