192
prachtige blauwe nevel tusschen de boomen, zoo mooi van tint, of onze eigen Hollandsche hemel er tusschen de sparren was neergedaald.
Mijn broer had den kijker en: "Негten" zei hij, "ik zie herten, daar schuins boven ons." Wat is een kijker toch een heerlijk ding; niet juist om te zien wat te ver af is, maar om te ontdekken, wat je anders niet zou hebben opgemerkt. Toen we ze eenmaal gesignaleerd en gedetermineerd hadden met onzen besten natuurkijker, konden we de dieren duidelijk met het bloote oog volgen. Het waren een reebok en twee reegeiten. Stapje voor stapje, de oogen en ooren op ons gericht, kwamen ze, den boschkant van de helling houdend, op ons toe. Nieuwsgierig, telkens dichter bij, kwam de reebok om een stam heengluren; wij bleven rustig staan en heel duidelijk zagen we, hoe het prachtige dier zich neervleide, de voorpooten onder 't lijf trok. Wij gingen er ook bij zitten aan den overkant van den weg; de havannakleurige reegeiten laveiden rustig; ze daalden en stegen tusschen de donkere stammen, lieten nu eens de voorzij, dan alleen 't witte staartplekje, dan weer 't heele slanke lijfje zien, dat met gracieus bewegen de steilten opklom, of op eens met een sprongetje een heel eind lager in 't fijne boschgras neerkwam. Eindelijk, een kwartier lang hadden wij het bekoorlijk tafereeltje genoten, verdwenen ze, heel omhoog, waar de stammen samenschemerden tot een rossen nevel.
Mijn zoon was terug gedrenteld naar den stillen beekarm met de meertjes; wij wilden net gaan kijken waar hij bleef, toen hij weer terug kwam iets sneller dan hij heenging, met een effen gezicht, maar met iets blijds іп de oogen en ook iets in de dubbele holle hand. "Wat is dat voor een beestje?" vroeg hij leukweg en hij liet hem op eens zien: De vuursalamander!