197
gissing ook heelemaal mis was, bleek al gauw uit een hoog hek van dezelfde constructie, dat als een tolhek dwars over volle breedte van den weg was gezet. Een breede deur er in was met een klink gesloten. Voor een echt tolhek was het veel te zwak; en waar was de tolbaas? Ik zocht onder mijn hoed naar een herinnering van iets dergelijks in ons land en ... de Soerensche weg kwam opduiken, tusschen Uddel en de Tol; zoo iets voor herten of wilde zwijnen zou 't wel zijn.
Een ossenkar, met mastboomen beladen, kraakte net den hoek om; de voerman er naast: een prachtige jonge kerel met dikke Germanen-snor, noch nicht erreicht; luchtig in de kleeren; een groenen vilthoed, met witte veer, schuin op de bruine haren; zijn witte Jacke met een grooten driehoek van naakte borst; kniebroek en bloote beenen in zware schoenen. Wat klapte de zweep kort en krachtig heen door het gesnuif van de beesten en het gerinkel van kleine belletjes. Nu was de donkere hekkenweg tusschen de sparre-muren opeens mooi gestoffeerd, een levend welluidend schilderij. Een kiekje om van te watertanden; maar 't toestel was ingepakt en dat bleef het gelukkig.
Bij het dwarshek liep de voerman zijn span een eind vooruit; hij opende de breede deur, liet den wagen passeeren en sloot zorgvuldig het hek achter zich. Mij broer had hem al aangeklampt van wege de verschansing, en we wisten al dadelijk, dat we ons werkelijk binnen een vorstelijke "Hirschsperre" bevonden.
Dat is nu wel een iets aangenamer verpoozing dan tusschen het kippengaas te wandelen, waarop we in ons land bij luxedorpen zoo vaak worden onthaald, maar de illusie van natuur werd er toch ook een beetje door geschaad. Gelukkig bleef