Pagina:HeimansEli1906MetKijkerEnBus.djvu/217

Deze pagina is proefgelezen

209

moet ik nog lachen en eventjes rillen te gelijk. Het pad begint op circa 500 М. hoogte en Lautenthal ligt op 260 М. In twintig minuten dus een daling van 240 M. ongeveer. Dus vier Westertorens op elkaar, en een bruggetje waarover ge van boven naar beneden, b.v. naar den koepel van 't Paleis van Volksvlijt moet, die maar een halven Westertoren hoog is.

Of nog beter stel u eerst zoo'n hellend vlak voor ontdaan van een omgeving, het pad nu in een vorm van een keldertrap van een paar kilometer lengte. Maar dan met zeer onregelmatige hobbelige treden; nu eens een meter dan weer een paar centimeter van elkaar; eigenlijk blauwe stoepsteenen met natte klei besmeerd en met glibberig mos beplakt. Die treden, nu breed dan smal en hellend naar voor of achter, rechts of links; haast nooit vlak; met hindernissen in de gedaante van een omgevallen boomstam, een spitse kei rechtovereind op een trede, een vergadering van slakken die je bij 't snelle afhollen niet vermijden kunt, een spleet waar je vooral je hak niet moet inzetten, een watervalletje neerstortend uit een rotspartij in de hoogte en zoo meer.

Dat is allemaal nog niets, als je in 't geheel niet belieft te letten op de omgeving van de reuzentrap. Maar dat kon ik niet laten, het was er al te mooi. Roep in uw verbeelding bijeen: al de bosch- en bergdecoraties van opera- en comedievertooningen, die ge in uw leven gezien hebt, hoe schilderachtiger hoe fantastischer hoe beter. Achtereenvolgens ziet ge ze hier bij 't snelle dalen aan uw oog voorbijgaan, maar dan in de volle duizendmaal schooner werkelijkheid, nu eens boven u, dan in de diepte, vlak bij of ver af.

Halverwege ongeveer werd 't mij te machtig; dat voor de voeten kijken namelijk, om niet in de diepte rechts of links neer te storten, en dan tegelijk een blik gunnen aan het onweerstaanbaar