Pagina:HeimansEli1906MetKijkerEnBus.djvu/59

Deze pagina is gevalideerd

53

De beteekenis van dit springen of beter van dit wegslingeren der zaden is duidelijk genoeg. Evenals de zonen uit een groot huisgezin, zich liever op een afstand vestigen, indien ze dezelfde affaire zullen drijven als de vader, veelal omdat de plaats van inwoning geen voldoend debiet kan geven voor eenige gelijke neringen, zoo verlaten ook de nakomelingen van dezelfde plant vaak de plek, waar de ouders leefden of nog leven, om meer ruimte, lucht, licht en voedsel te krijgen dan de geboorteplek nog over heeft.

Vele plantensoorten schijnen, al is 't in minieme hoeveelheid, bijzondere stoffen uit den bodem te moeten opnemen, boven en behalve die welke alle plantensoorten tot hun onderhoud noodig hebben; of zij hebben voor het leven van hun wortels hulp noodig van andere lager georganiseerde planten, van bacteriën of andere kleine wezens. Die grondstoffen, of die bacteriën en wat het nog meer kan zijn, komen soms zeldzaam of in zeer kleine hoeveelheid op een zelfde plek voor, en dan is de plaats waar een plant een jaar lang gegroeid heeft, licht uitgeput. Dus is het van groot belang, dat de zaden niet op dezelfde plek terecht komen, en dit neervallen, te dicht bij de moederplant, wordt in de natuur op allerlei wijzen vermeden. Heel vaak zorgt de plant er voor, door de zaden vleugels te geven, waarop de wind vat heeft en waarmee ze soms uren ver vliegen; òf de natuur begiftigde de zaden met uitsteeksels, waarmee ze zich aan dieren met ruige vacht of aan de rokken en broeken der menschen kunnen hechten. Elk wandelaar in duin en bosch heeft in den nazomer wel eens voor transportbeest gediend; al kwamen de zaden in den schuier en op 't stofblik te land; hetgeen de bedoeling niet was.

Zijn de zaden niet ingericht op transport door wind, water