76
voedingssap door den gast niets wordt gebruikt; alleen wanneer een boomkroon van onder tot boven met maretakken is bezet, zou misschien, door gebrek aan plaatsruimte voor de eigen bladeren, de boom kunnen sterven.
Heel mooi is de wijze van verspreiding der mistelzaden. De witte matglazen bessen bevatten één grooten platten zaadkorrel en deze ligt in een uiterst taaie kleverige vloeistof. Deze bessen worden door vogels gegeten, vooral door den mistellijster, de dubbele lijster van de vogelaars, die bij ons ook hier en daar broedt, zoo van 't jaar weer in den Aerdenhout.
Deze vogel eet het zaad niet; dat is hem te groot en te hard; het blijft met iets van het taaie vruchtvleesch aan zijn snavel kleven; dat is hinderlijk en het dier strijkt op vogelmanier zijn bek schoon tegen een twijg: de mistletoe is gezaaid, het zaadje zit stevig vastgekleefd tegen den tak; dat is zijn aarde, zijn kiembed.
Als nu het voorjaar nadert, kromt zich een worteltje, dat uit het harde zaadhulsel heeft weten te breken, naar de schors van het twijgje. Is dit nu maar niet te oud, éénjarig liefst en zacht van schors, zooals bij populieren en fijne dennen, dan dringt het worteltje binnen in het hout en zuigt wat van 't stijgend grondwater, dat door de kanalen in het hout wordt omhoog gevoerd.
Ik heb, net als zooveel anderen, natuurlijk geprobeerd, op alle populieren en pereboompjes in mijn eigen en in andermans tuintjes maretakken uit te zaaien; maar nooit heb ik er een zien kiemen of groeien. Eerst toen ik een opstel van professor Hugo de Vries in het Album der Natuur gelezen had, begreep ik de reden; ik had geen geduld genoeg gehad en te oude takken genomen.
Wie heel mooi en populair beschreven de levensgeschiedenis