189
andere; de witte broeders met gele bekken volgden met luid trompetgeschal, en wie niet beter wist, zou denken dat er groot oproer in 't zwanenrijk was ontstaan, of dat er storm op handen was. Met de vorst van de laatste Februari-dagen kalmeeren de gemoederen, daarna is het weer overdruk. Er loopt voortdurend een rilling van onbekende, nog onbegrepen gewaarwordingen door al de veeren, van het dons van de hoogopgerichte halzen tot aan de punten van de slagpennen; trotsch duwen de borsten het water op, dat het schuimt; en met golvend gestoot boegseert al wat zwaan heet, hetzij geel, rood of zwart van snavel, kris kras door 't water.
Oude Jan van Gent
in den zwanenvijver van Artis.
Nog verstaan de arme dieren niet, wat dat vreemde in de lucht toch wil, dat het hen zoo opzweept, hen zoo jaagt van hier naar daar, dat ze geen rust of duur meer hebben; en zij vallen op elkaar aan, vechten met snavels en pooten, bijten in den grond en de takken; ze vergeten hun maaltijden.
Zie dien zwarten Australiër met zijn glanzende gekroesde vleugelveeren, hij draait rond als een tol, steekt den hals strak uit naar boven, zingt zijn toeterlied en vliegt dan op een soortgenoot los, die net met nijdige bekhouwen Jan van Gent, den sukkel, het land heeft opgejaagd.