Pagina:HeimansEli1906WandelenEnWaarnemen.djvu/27

Deze pagina is gevalideerd

27

Eerst had Bethe heel wat onderzoekingen gedaan, om uit te maken in welk geval een mier niet merkt, dat hij op een plankje in 't rond wordt gedraaid, en de onderzoeker handelde daarnaar bij zijn proef.


Hoe men zich gepolariseerde mierensporen voor kan stellen.

En nu deed zich het volgende voor:

De brug wordt 360° gedraaid, zoodat dus a weer aan a, en b aan b sluit, de mieren loopen kalm door.

De brug wordt 180° gedraaid, de mieren die van het nest komen, staan bij a, als voor een muur. Zij, die van de bladluizen komen, bij b eveneens.

De brug wordt gedraaid, terwijl er drie mieren, die van den stal komen, midden op de plank zijn. Zij loopen tijdens de draaiing ongestoord verder, behouden derhalve hun oorspronkelijke richting en komen nu bij b, dus op het punt van opgang van de brug; ze staan als voor een afgrond; aan weerskanten van de brug hoopen zich de