Pagina:Herman Gorter-De wereldrevolutie (1918).djvu/73

Deze pagina is proefgelezen

65

Natuurlijk zou het Proletariaat aan andere elementen der bevolking, die zich aan het Proletariaat trouw getoond hebben, deze rechten kunnen geven.

Het derde artikel is het artikel waarop de revolutie berusten moet. De arbeiders, het Proletariaat als geheel, dat door de kapitalistische klasse wordt prijsgegeven aan den honger, de werkeloosheid, de ellende, en de armoede, krijgt door dit punt de zekerheid, dat de revolutie hem den grondslag van zijn bestaan verzekert, b.v. door verdeeling der levensmiddelen, woningen enz.

Deze grondslag moet echter ook den kleinen burgers en boeren, den verminkten, den weduwen en weezen, den van hun zonen of kostwinners beroofden, en allen die door den oorlog geen voldoende bestaan meer hebben, gewaarborgd zijn.

Zooals wij reeds zeiden: de oogenblikkelijke, afdoende hulp voor het oogenblik, de volkomen bevrijding voor de toekomst, moet aan alle onderdrukten beloofd worden.

Op deze wijze is dit artikel van het program de voorwaarde voor de overwinning der Revolutie. Want de arbeiders, de door den oorlog getroffen kleine burgers en boeren, kunnen, wanneer zij tezamen optreden, het Kapitalisme ten val brengen, het Socialisme verwezenlijken. Zij hebben, wanneer zij hun belangen inzien en zich vereenigen, de meerderheid.


Het vierde en vijfde punt: Regeling der geheele productie, van den handel, het transport, en van de distributie door het Proletariaat, zijn de eenige middelen waardoor, in verbinding met het zesde punt: Arbeidsplicht voor allen, een Socialistische Maatschappij uit de puinhoopen der oude kan worden opgebouwd.

Terwijl de kapitalistische Staat het Staatssocialisme wil invoeren, waarborgen zij het werkelijke Socialisme. Zij moeten dus onmiddellijk volgen op de verzekering van het bestaan aan alle arbeiders, en vóór alle andere konden.


De vier volgende artikelen: Annulleering van alle staatsschulden, confiscatie van de oorlogswinsten, belastingen uitsluitend op kapitaal en inkomen, de eerste tot vermogensonteigening toe, onteigening van alle banken, moeten de middelen leveren om ten eerste artikel 3 uit te voeren, en ten tweede om de nieuwe maatschappij te vestigen en op te bouwen.