Pagina:Herman Gorter-De wereldrevolutie (1918).djvu/94

Deze pagina is proefgelezen

86

Tot de kleine burgers moet het Proletariaat zeggen: Wij laten u voorloopig uwe plaats. Wij verzekeren den winkelier zijn waren tot verkoop, den handwerker zijn grondstoffen, beiden hun winst. Wij hebben het grootbedrijf in handen, wij geven u waren en grondstoffen tot verkoop. Gij zijt voorloopig onze aangestelden tot den warenruil. En langzamerhand regelen wij ook uw bedrijven als grootbedrijven, en dan wordt gij allen gelijke medeproducenten, of de aan ons allen gelijke beambten, belast met den ruil der produkten.

Tot de ambtenaren en de beambten moet het Proletariaat zeggen: Het imperialistische Kapitalisme onderdrukt en vernietigt u door den oorlog, in den oorlog, en er na. De socialistische gemeenschap zal u geven uw plaats in de gemeenschap, bij de administratie van haar banken, haar grootbedrijven van industrie, handel, transport en landbouw, haar nationale en haar internationale lichamen daarvoor. Gij zult een plaats bekleeden even geëerd, even vast, en gelijk aan die van alle voortbrengers en verdeelers.

En tot de kleine en tot een deel der gemiddelde boeren moet het Proletariaat zeggen: Het imperialistisch Kapitalisme vernietigt u door oorlog en moord, belastingen en hooge pacht. Het vermindert de productiviteit van uw grond, het berooft u van uw kinderen en arbeidskrachten, en van uw vee. Het zal dit blijven doen, ook na den oorlog.

Het Socialisme zal u voorloopig uw bedrijf laten; het bevrijdt u daarentegen geheel of gedeeltelijk van lasten en pacht, het bevrijdt u van uw pachtheer en wordt zelf uw pachtheer, verzekert u werktuigen, veevoeder en mest, verzekert u uw arbeidskrachten, en die van uw kinderen, verzekert u een markt, verzekert u vrede. Voor zoover grootgrondbezit voorhanden is, deelt het dit terstond aan u toe, om gezamelijk coöperatief, communistisch te bebouwen voor de gemeenschap. En naarmate de ontwikkeling van onze productiekrachten ons daartoe in staat stelt, zullen wij al uw bedrijven gaandeweg veranderen in coöperatief arbeidende communistische grootbedrijven, waarin gij allen even groote, even machtige, aan ons allen en alle leden der gemeenschap gelijke arbeiders, voortbrengers zult zijn.

En tot al deze klassen moet het Proletariaat zeggen: Wij kunnen dit, als gij ons helpt. Want dan hebben wij al het kapitaal, al de rijkdommen der Maatschappij, alle groote bedrijven in handel, transport en industrie in handen.

Het lijdt geen twijfel of velen van deze door het Impe-