Pagina:Hertogenbosch en derzelver inwoners bij het begin der negentiende eeuw.djvu/60

Deze pagina is niet proefgelezen
(52)

geest van jonge Luiden tot het verhevene op te leiden, door hen te overtuigen, dat het grootst vermaak van den Mensch moet beſtaan in te denken, en in bewustheid van zijn beſtaan te hebben. Deze is een verheven wellust, enen Hemelſchen geest waardig, in zo verre, dat ik hem voor een ongelukkig, ten minſten voor een ongevoelig, wezen houde, die deze gelukzaligheid niet kent." – Al wat de Roomſche Meiërijënaar zijnen Kinderen laat leren, beſtaat, behalven een Handwerk, in een weinig lezen en ſchrijven; en van de honderd Kinderen is 'er naauwlijks één, dat dit regt verſtaat; dit vloeit daaruit voord, omdat men, zodra men maar enig voordeel van een Kind meent te kunnen trekken, hetzelve tot den Arbeid opleid. Men

boe-
 

    wierden. Zeer vele Priesters in de Meiërij trekken de echtheid der gemelde Brieven in twijfel, enig en alleen, omdat 'er zaken in voorkomen, die tegen hunne aangenome valſche Leerbegrippen ſtrijden. Dit is zeker, dat onder die Brieven enige ondergeſchovene zijn, echter zijn zij alle niet valsch. De Taalkundige Lezer kan over dezelve naſlaan de symbolae Litterarie Haganae. Clasſ. Pascicul. III. Pag. 647. en J. F. le Bret, Magazin zum gebrauch der Staaten – und Kirchen-geſchichte u. ſ. w. VI. Theil im Vorrede Seite 6.