Pagina:Het Bouwbedrijf vol 003 no 007 p 266-268.djvu/3

Deze pagina is proefgelezen

268
HET BOUWBEDRIJF


 
Maquette van een kantoorcomplex.
Arch. H. de Fries, Berlijn.
 
 

bouwt in dezen geest thans een „Siedlung”, een „Gesamt-Wohnmachine”.[1] De daarvoor gestandariseerde bouwonderdeelen en plattegronden, zijn zoo economisch mogelijk ingedeeld. Zij dienen als studie-ontwerpen voor de in aanbouw zijnde zgn. „Bauhaus-Siedlung”. Met behulp van deze „Einzel-Körper” genummerd van 1 tot 6 laten zich verschillende combinaties volgens één bepaald grondschema samenstellen. De zgn. model-standaardwoning „Am Horn” te Weimar (gereproduceerd in „Het Bouwbedrijf” van Oct. 1925, no. 10, blz. 363) diende als proefneming voor zulk een „woonmachine”.
Een andere poging in deze richting is die, welke gedaan is door den jongen architect Carl Fieger, met den hier gereproduceerden koepelbouw. Deze dankt zijn ontstaan aan het in Duitschland gepatenteerde, gespoten beton,[2] dat het eerst voor den koepel van het Zeiszische Projektions-Planetarium te Jena, in toepassing werd gebracht. Uit het feit echter, dat deze lichte constructie zich buitengewoon goed leende voor Bauerfelds’ Planetarium te Jena volgt nog niet dat licht geconstrueerde, gestandariseerde „Kleinhäusern” eveneens koepelvormig zouden moeten zijn. Het is echter interessant om naast de kubische woontypen van Walter Gropius deze kleine „Kuppelwohnmachinen” te laten zien.[3]
Eisch van onzen tijd (aldus de architect Fieger) is de industrieele constructie van technisch goed verzorgde kleine woningen. Deze moeten onafhankelijk van tijds- en weers-

 
Boekhandel aan de Potsdamerbrücke te Berlijn.
Arch. Dr. Mahlberg & Kosina.
 
 

gesteldheid door toepassing van moderne materialen van groote dichtheid en drukvastheid met behulp eener daardoor zeer vereenvoudigde werkmethode tot uiterst billijken prijs uitvoerbaar zijn. De architect Fieger ziet de oplossing, behalve in de fabrieksproductie der onderdeelen, in de toepassing van de mathematisch spaarzaamste grondoppervlakte en wel in den cirkel als plattegrond en in den koepelvorm ais daaruit voortvloeienden bouwvorm. Volgens Fieger biedt de koepel de volgende mogelijkheden: „a) 16 oder mehr freitragende Leichtplatten in statischer Linie, die durch einen Oberlichtring gefasst werden. Die aufsteigende Mauer ist mit der Dauchhaut ein Formstück, daher Ersparniss aller Zimmerer-, Dachdecker- und Klempnerarbeiten. b) Eine zweite Möglichkeit wäre im starres Alluminium- oder Eisengerippe in Winkel- oder I Form. Diese werden mit fertig zugeschnittenen Tourbanitplatten in Kuppelform ausgelegt. Auf die so gebildete Leerform wird die Aussenhaut mittels des Betonspritzverfahrens aufgebracht. In Deckenhöhe befinden sich Laschen zum befestigen und auflagern der Zwischendecke, welche wie alle Zwischenwände aus nagelbaren, zugeschnittenen Leichtplatten besteht. Ein Regenwasserrille ist im Fundamentierung vorgesehen. Das Einsetzen der genormten Türen und Fenster geschieht nur durch den Monteur.”
Naast deze pogingen tot seriewoningbouw op industrieelen grondslag dient nog vermelding het groote bureau-complex met aangebouwd hotel van den architect H. de Fries te Berlijn, die den invloed der Amerikaansche hoogbouw-architectuur zeer sterk schijnt te hebben ondergaan, hetgeen echter niet zeer in overeenstemming is met de klassieke plattegronden. Voorts de toepassing van het nieuwe bekleedingsmateriaal, het „Neusilber” in de winkelpui van den boekhandel „Potsdamerbrücke”, gebouwd door de architecten Mahlberg en Kosina. Vooral bij kunstverlichting mist deze „Neusilber”-bekleeding niet de gewenschte uitwerking. Interessant is ook de, volgens expressionistische inzichten gebouwde villa van Dr. Otte, door Walter Gropius, die in den loop der tijden nogal eens van stijl gewisseld heeft.

  1. Zoodra dit complex kunstenaarswoningen te Dessau geheel voltooid is, wat naar ik verneem binnenkort zal zijn, kan ik hiervan meerdere afbeeldingen toonen.
  2. Men zie hierover het interessante artikel: „Het cementkanon” in nummer 11 van den vorigen jaargang.
  3. Daar ik met deze artikelen beoogde een overzicht der internationale vernieuwingspoigingen en tendenzen te geven, heb in het zooveel mogelijk vermeden, eigen inzichten op den voorgrond te stellen. Het spreekt dus wel vanizelf, dat ik deze zeer uiteenloopende architectuur-tendenzen niet voor mijn persoonlijke verantwoording neem.