Pagina:Het Koninkrijk Deel 02 Neutraal (1969).djvu/50

Deze pagina is niet proefgelezen

PRINS HENDRIK

lijk element in het bestaan van haar echtgenoot. Maar deze werd bovendien, gelijk reeds gezegd, buiten alle zaken gehouden die met haar taak als vorstin samenhingen - een taak die haar leven niet alleen uiterlijk, maar vooral innerlijk goeddeels vulde. De prins zette zich in voor het Rode Kruis, voor de padvinderij, voor allerlei ontginningswerk; zulks verhinderde hem niet om, eens bij manoeuvres verschenen, tegen een vriend te zeggen: 'Het is niet aardig meer als je altijd maar voor spek en bonen er bij bent'[1]—het was een onbevredigende en disharmonische levenssituatie waaruit tal van verdrietelijkheden voortvloeiden. De koningin kwam na zijn dood 'tot een sterke en innige verering van haar gestorven echtgenoot'[2]—dezelfde verering die blijkt uit de passages welke zij in Eenzaam maar niet alleen[3] wijdde aan deze toegewijde vader van haar enige, na enkele miskramen geboren dochter, aan deze goedhartige man wien, in de verhoudingen waarin hij was komen te verkeren, weinig ruimte gelaten was voor een zinvolle levensontplooiing. Verloving en huwelijk van de kroonprinses mocht hij niet meer beleven.

Toen dan, in '37, prinses Juliana in de echt trad, viel over het denken en doen van haar moeder reeds de schaduw van het Derde Rijk. In september '32 was haar in Den Haag hulde gebracht tijdens een door de Algemene Nederlandse Fascisten Bond, de Fascisten Jongeren Bond, het Nationaal Jongeren Verbond en de Nationale Unie georganiseerde demonstratie[4] - dat zij evenwel alle totalitarisme van Italiaanse, Duitse, Russische of Nederlandse oorsprong diep verafschuwde, was geen geheim voor wie contact met haar hadden. Ter gelegenheid van de herdenking van de geboorte, vier eeuwen eerder, van Willem van Oranje (24 april 1533) richtte zij begin mei 1933 een boodschap tot het gehele volk waarin zij de jegens de Zwijger betoonde aanhankelijkheid 'onafscheidelijk verbonden' noemde 'met onze verknochtheid aan de beginselen van ons staatsbestel, waarvan hij zo meesterlijk de grondslagen gelegd heeft, en welke in het heden zowel als in het verleden zo uitnemend bij onze volksaard passen en een waarborg voor de toekomst

  1. Booy: De levensavond van Koningin Wilhelmina, p. 125.
  2. A.v., p. 96.
  3. A.v., p. 127.
  4. Op 20 september 1932 gebruikten de beide afgevaardigden van de Communistische Partij Holland, L. de Visser en D. Wijnkoop, de opening van de zitting der Staten-Generaal voor een politieke demonstratie. Herhaalde malen riepen zij "Weg met de koningin!' hetgeen door daverende toejuichingen overstemd werd. Enkele honderden communisten begonnen voorts op het Buitenhof en elders te betogen. Hierop organiseerden in het begin van de middag de genoemde groeperingen een mars naar het Paleis Noordeinde waar althans een aantal deelnemers de koninklijke familie die op het balkon verscheen, met opgeheven arm groette.

43