Pagina:Het Nieuws van den Dag 1876 no 1909.pdf/2

Deze pagina is proefgelezen

stukken door den Minister voorgelezen, zoo noodig met andere aangevuld.
De Min. v. Buitenl. Zaken achtte het niet wenschelijk andere stukken over te leggen, maar wat hij voorgelezen heeft zal hij doen drukken. Tot na dien tijd wordt nu de voortzetting der discussie uitgesteld.
Met het oog op de begrafenis van Mr. Groen van Prinsterer, wordt besloten de zitting van heden ten 1 uur aan te vangen.

Blijkens telegraphische berichten van den Gouv.-Generaal van Ned. Indië, op 10 en 15 Mei van Java verzonden, doch (wegens de breuk in den kabel tusschen Madras en Singapore) eerst Zondag bij het Departement van Koloniën ontvangen, zijn de navolgende tijdingen uit Atjeh aan de Indische Regeering geworden:
Den 2n Mei traden de Atjeh-rivier en de Koeroeng Daroe buiten haar oevers. Binnen Kotta Radja had men weinig last van water, maar wel had men daarvan last te Longbatta, Penajoeng, Pango en in onze geheele zuidoostlinie. In den avond van 3 Mei stond het water weder op gewoon peil. Door rukwinden, regens en hoog water is veel schade toegebracht aan wegen, bruggen en gebouwen.
De vijand drong den 2n Mei, ’s morgens om half vijf, binnen ons versterkt kampement te Lampager. Wij bleven in het bezit der positie en de vijand liet elf lijken achter, maar onzerzijds sneuvelden de kapt. Hoynck van Papendrecht, de 1e luit. van de Roemer en vijf inlandsche soldaten, terwijl vier Europeesche en negentien inlandsche soldaten en dwangarbeiders gewond werden. De majoor Boom is met drie compagniën en met een controleur onmiddellijk derwaarts gezonden, om gestreng te onderzoeken of de bevolking van Lampager aan dezen aanval medeplichtig was.
Den 18n Mei zonden drie colonnes uitrukken om de IX Moekim van vijanden te zuiveren en om de XXV Moekim van de XXII Moekim af te sluiten.
In het begin dezer maand was de gezondheidstoestand ongunstiger dan in de voorafgegane weken. Cholera kwam echter slechts zelden voor; alleen te Kajoe Loh brak zij met hevigheid uit, zoodat binnen dertig uren zeven personen werden aangetast, waarvan drie overleden; daarbij is het echter gebleven.
De assistent-resident de Scheemaker is te Pedir geweest om de gelegenheid tot eene vestiging te onderzoeken. Hij werd aldaar zeer goed ontvangen en vond het aangewezen terrein voor eene vestiging zeer geschikt.

Z. M. heeft bij het Dep. van Koloniën bevorderd: 1o. tot comm., den adj.-comm. C. A. Gevers Leuven; 2o. tot adj.-comm., de 1e klerken F. M. Bernhard, L. van Hamburg, J. T. Viehoff en J. J. Perk; en 3o. tot bode, de ads.-boden W. van de Waal en H. R. Vervloet; tot burgemeester der gemeente St. Philipsland benoemd A. de Rooy; tot burgem. der gemeente ’t Zand T. P. Tresling, onder toekenning van eervol ontslag als burgemeester der gemeente Ezinge; voorts aan J. W. Bemelmans, op verzoek, eervol ontslag verleend als burgem. van St. Geertruid.

Z. M. heeft benoemd: tot lid en voorzitter der commissie, belast met het afnemen van het eerste natuurkundig examen, en van het natuurkundig examen voor hulpapotheker, dr. P. L. Rijke, Staatsraad in buitengewonen dienst, hoogl. te Leiden; tot lid en vice-president dier comm.: dr. C. A. J. A. Oudemans, hoogl. te Amsterdam; tot lid en secret.: J. A. Snijders, leer. aan de Polytechnische school te Delft; tot leden: dr. E. Mulder, hoogl. te Utrecht; dr. C. K. Hoffman, hoogl. te Leiden; dr. H. G. van de Sande Bakhuyzen, hoogl. te Leiden; dr. J. H. van den Broek, offic. van gez. 1e kl. te Amsterdam; dr. A. P. N. Franchimont, hoogl. te Leiden; plaatsvervangende leden: dr. C. A. Oudemans, hoogl. te Delft; dr. R. S. Tjaden Modderman, hoogl. te Groningen; dr. P. de Boer, hoogl. te Groningen; dr. C. J. Matthes, hoogl. te Amsterdam; dr. A. Hennekeler, leer. aan de h. b. s. te Amsterdam; dr. J. L. Hoorweg, leer. aan de Rijks h. b. s. te Utrecht; dr. H. J. van Ankum, hoogl. te Groningen; dr. C. Bellaar Spruyt, leer. aan de Rijks h. b. s. te Utrecht;
tot lid en voorzitt. der commissie, belast met het afnemen van het tweede natuurkundig examen dr. A. Heynsius, hoogl. te Leiden; tot lid en vice-president dier commissie: dr. W. Berlin, hoogl. te Amsterdam; tot lid en secret.: dr. J. P. van Braam Houckgeest, off. van gez. 1e kl. te Amsterdam; tot lid: C. Burgersdijk, mil. apoth. 1e kl. te ’s Gravenhage; tot plaatsvervangende leden: dr. Th. Place, hoogl. te Amsterdam; dr. W. Koster, hoogl. te Utrecht; dr. T. Zaaijer, hoogl. te Leiden; W. Stoeder, apotheker te Amsterdam;
tot lid en voorzitter der commissie, belast met het afnemen van de geneesk. examens, dr. J. W. R. Tilanus, hoogleeraar te Amsterdam; tot lid en vice-president: dr. G. D. L. Huet, hoogleeraar te Leiden; tot lid en secretaris: M. R. Timmerman, offic. van gez. 1e kl. te Amsterdam; tot leden: dr. B. J. Stokvis, hoogleeraar te Amsterdam; dr. H. W. Middendorp, hoogleeraar te Groningen; dr. J. van der Hoeven, te Rotterdam; dr. T. Halbertsma, hoogl. te Utrecht; dr. B. J. Barnouw, lector te Amsterdam; dr. W. M. Gunning, te idem; J. Polak, apoth. te idem; tot plaatsverv. leden: dr. A. H. Israëls, lector te Amsterdam; dr. S. van der Horst, te idem; dr. L. C. van Goudoever, hoogl. te Utrecht; dr. S. S. Rosenstein, hoogl. te Leiden; dr. H. A. Kooyker, hoogl. te Groningen; dr. L. Lehmann, hoogl. te Amsterdam; dr. H. Hertz, hoogl. te idem; dr. C. L. Wurfbain, te idem; dr. H. A. Zegers, officier van gezondh. 2e kl. te idem; F. J. Swartwout, lector te Amsterdam;
tot lid en voorzitter der commissie, belast met het afnemen der examens van apoth. en van de practische examens van hulpapoth. dr. J. W. Gunning, hoogleeraar te Amsterdam; tot lid en vice-pres. dier comm.: dr. W. F. Suringar, hoogl. te Leiden; tot lid en secr.: R. J. Opwyrda, apoth. te Nijmegen; tot lid: J. van Rijn van Alkemade, 1e mil. apoth. bij ’s Rijks magazijn van geneesmiddelen te ’s Gravenhage;
tot plaatsvervangende leden: dr. J. M. van Bemmelen, hoogleeraar te Leiden; dr. N. W. P. Rauwenhoff, hoogleraar te Utrecht; L. J. van der Harst, leeraar aan ’s Rijks veeartsenijschool te Utrecht; C. H. van Ankum, apoth. te Groningen.

De gewone audiëntie van den Minister van Financiën en die van den Minister van Oorlog zullen op Donderdag den 25n Mei niet plaats hebben.

Het besluit van den Haagschen Gemeenteraad, tot geldigverklaring van de onlangs daar gehouden verkiezing van twee Raadsleden, is door Gedeputeerde Staten van Zuidholland vernietigd. Men herinnert zich, dat bij die verkiezing de stembussen tot 5 in plaats van tot 4 uren geopend bleven. Dat was alles.

De naam van Jhr. Augustinus Lijcklama à Nijeholt, die tegelijk voor Friesland en voor Zuidholland voorkwam op de lijst der hoogstaangeslagenen, is thans in Friesland weggelaten, zoomede die van Jhr. van Lijnden en die van den heer Tonkens. Alle drie woonden te Beetsterzwaag, thans te ’s Hage.

Tot directeur van de Maatschappij van Weldadigheid, is door commissarissen der Maatschappij benoemd de Heer F. B. Löhnis, te Beekbergen, gem. Apeldoorn. Deze benoeming is nader te bekrachtigen door de algemeene vergadering, welke 6 Juni a. s. te Amsterdam zal gehouden worden.

Op de voordracht voor rechter in de Arr.-rechtbank te Sneek, zijn geplaatst de hh. mrs. W. Gorter, subst.-griffier bij de rechtbank aldaar; E. Feith, id. te Groningen, en, F. A. van Leeuwen, te Leiden.

Tot lid van den Gemeenteraad van Zaltbommel, is gekozen de Heer W. T. Ketjen, burgemeester.


Schoolnieuws.


Benoemd: tot Hulponderwijzer te Spierdijk, gemeente Opdam, J. W. A. Seijler, kweekeling te ’s Bosch.

Voordracht voor hoofdonderw. te Westeremden: Bos, te ’t Waar; Sterenga, te Veendam; Wouda, te Noordhorn; Postuma, te Baflo; Fruitema, te Winschoten; en Winter, te Obergum.

Uitslag der akte-examens voor het lager onderwijs in Noordholland (21 Mei) Hoofdonderwijzeres, geëx. 4, toegel. 0. Fransch, (Onderwijzeressen), geëx. 12 toegel. 7: mejn. A. C. Jolles, H. S. Six, G. van Temmen, E. van der Voort, J. C. A. Reket, A. W. van Doorn en E. J. de Bruine, allen van Amsterdam.


Kerknieuws.


Ned. Herv. Kerk. Bedankt: voor Bath en Rilland F. W. Stutterheim.

Chr. Geref. Kerk. Beroepen: te Alblasserdam, J. L. Queré, te Vlissingen.


Gemengd Nieuws.



Blijkens achterstaande advertentie, is tot en met 8 Juni de gelegenheid opengesteld, tot deelneming in de Nieuwe Noordsche compagnie ter uitoefening van de robben- en walvischvangst. ’t Is zeer te wenschen, dat deze onderneming eens schitterend slage.

De even kostbare als belangrijke bibliotheek van onzen voormaligen stadgenoot, den Heer S. Alofsen, welbekend vooral om zijne milde giften ten bate onzer stedelijke boekerij, komt weldra in veiling. Een zoo goede gelegenheid om te zien hoeveel schoons en nuttigs de wetenschap en letterkunde van Amerika levert, kwam voorzeker nimmer voor, daarom raden wij ieder wetenschappelijk ontwikkeld man ernstig aan de collectie zelve te gaan zien nu ze nog bijeen is. De veiling zal te Utrecht plaats hebben bij den Heer J. L. Beijers, die een praktisch ingerichten catalogus der 4500 nummers groote collectie gaf. Men zal ongetwijfeld verwonderd zijn over den rijkdom van boeken uit een land, welks litteratuur tot heden zoo weinig tot ons kwam.

In de maand Juli aanstaande zal te ’s Hage plechtig gevierd worden het 60jarig nationaal-grootmeesterschap van Z. K. H. Prins Frederik als hoofd der Nederlandsche vrijmetselaarsloges. Alle loges van Nederland zullen zich op het feest doen vertegenwoordigen.

Den Haag is een nieuwe vereeniging rijk geworden, de Vereeniging B. G. D., d. i[.]: ter Bevordering van de Geschiktheid van het Dienstbodenpersoneel.

In den verfwinkel van L. Loos, op den Oever to Meppel, ontstond gisteren in den vroegen morgen brand. Door de snelle werking der spuit evenwel werd de brand spoedig gebluscht, zoodat alleen de winkel, tevens bewaarplaats van verfstoffen, met de aanwezige goederen, een prooi der vlammen is geworden. De oorzaak van den brand is niet bekend.

Door het Openb. Ministerie bij het Hof te ’s-Hertogenbosch, is tegen J. H. V., die beschuldigd is van moord op een Rijksveldwachter, doch alle schuld ontkent, eene tuchthuisstraf van 5 jaren geëischt. De verdedigers concludeerden tot vrijspraak. De uitspraak is bepaald op a. s. Zaterdag.

Eenige dagen na de gemelde vondst der 17 geldstukken, is in hetzelfde land, door den eigenaar er van (te Dwarsgracht), nog eene oude Spaansche munt van uitmuntend gehalte, ter grootte van een Rijksdaalder, met ’t jaartal 1639 of 1659 en de beeldtenis van Filips IV, Koning van Spanje, gevonden. De verschillende Spaansche stukken hebben, behalve alle aan de eene zijde de wapens van Castilie, aan de andere zijde de opschriften: a. Alberti et lsabel, archiduc: d’Austria et Pais Bassa (niet duidelijk); b. Philippo IIII, dei gratias rex Hispania et India; c. Carolus II, id. id. id. id. De 6 Hollandsche stukken waren rijders of ducatons uit de eerste helft der 17e eeuw.

Teraardebestelling van Mr. Groen van Prinsterer.

De begrafenis van den Heer Mr. G. Groen van Prinsterer heeft hedenmorgen plaats gehad. Aan ’t sterfhuis was een talrijke menigte vereenigd, waaronder corporatiën van geestverwanten en godsdienstige vereenigingen en een aantal anderen, die zich bij den stoet aansloten. Boden van de Ministeriën en hooge Collegiën volgden den lijkwagen; op het rouwkleed lagen een drietal lauwerkransen, waaronder een van de Koningin. Op de begraafplaats Ter navolging, te Scheveningen, was een talrijke en aanzienlijke schare verzameld. Daaronder merkte men op de Ministers van Lijnden en Heemskerk, den vice-President van den Raad van State en vele leden van de Kamers van onderscheidene richtingen. Bij de geopende groeve zijn verschillende lijkredenen uitgesproken. Ds. Bryce opende de aandoenlijke plechtigheid met een zegening, waarna de Heer Elout, als vriend en medestrijder voor de belangen van Kerk en Staat, dank zegde aan God, die Nederland een burger schonk, die ons het vaderland leerde kennen in zijne heerlijke wording, bestemming en glansrijk verleden. Hij bracht hulde aan Groen’s groote gaven, karakter en werkkrachten, wees op zijne teleurstelling en terzijdestelling bij benoemingen.
Dr. Beijnen sprak namens een aantal vrienden, herinnerde aan zijne vele geschriften, roemrijke parlementaire loopbaan, en aan al het goede van hem ontvangen, als dankbaar leerling legde hij een lauwer op het graf. De Heer Mackay, afgevaardigde van Tiel, wees op Groen’s zelfstandigen strijd voor éen beginsel, van wien geleerd kan worden, dat op politiek en kerkelijk gebied eerlijk kan worden gestreden. De Heer Van Wassenaer heeft als vertegenwoordiger van het christenvolk van Nederland voornamelijk hulde gebracht aan den strijd van Groen tegen het openbaar godsdienstloos onderwijs.
Hij waarschuwde tegen mismoedigheid na het verlies van uitstekende anti-revolutionairen. Nog werd het woord gevoerd door de predikanten Bryce, Schrader, Van Rijn en Brummelkamp, waarbij hulde werd gebracht aan den strijder voor het Christelijk onderwijs, den Evangeliedienaar, weldoener, ondersteuner en verdediger der gewetensvrijheid. Onder Psalmgezang werd de plechtigheid gesloten.


Familie-Berichten.


Uit de Haarlemsche en andere Couranten.

Ondertrouwd: H. G. Elderink en C. A. M. Ter Kuile, Enschede.
Getrouwd: B. F. A. M. Husken en J. H. E. van Hest; A. J. Pontier en E. Hille, beiden te Rott.
'Bevallen: M. S. Philippona, geb. Ketelaar, D.; J. A. E. van Koolbergen, geb. Hartkamp, Z., beiden te Amst. — M. Hattink, geb. Janssen, Z. Ambt.-Almelo. — F. C. Stolk, geb. van Schaik, Z. Druten. — A. v. d. Kaay, geb. Ambrosius, D. Rossum. — B. Crans, geb. Huygens, D. ’s Hage. — Van Andringa de Kempenær, geb. van Heloma, Z. Groningen. — P. T. L. Simonsz, geb. Grinevis Plaat, D. Montfoort. — C. Cohen, geb. Samson, Z.; J. M. van Limburgh, geb. Hulstkamp, D., beiden te Rott.
Overleden: C. Varangot, geb. v. d. Muts, 32 j.; G. L. Hassleij, 75 j.; Wed. J. G. Sprenger van Eyk, 75 j., allen te Amst. — D. F. Queen, geb. Eckstein, 60 j. Beverwijk. — W. J. C. de Charon de St. Germain, Arnhem. — E. C. Barends, 10 m. Heerenveen. — H. C. van Lonkhuyzen, geb. Samuels, 75 j. Heteren. — P. Tibbe, 62 j. Heemstede. — A. R. Ram, 10 j. Utrecht. — J. van Vollenhoven, 60 j.; Wed. B. Zonneveld, geb. van Welij, 73 j., beiden te Rott. — H. Huigen, 84 j. Barendrecht. — K. C. de Koning Azn., 59 j. Oud-Beierland.


Stadsnieuws.



Blijkens het Verslag over den toestand der gemeente gedurende 1875, is de bevolking door geboorte en vestiging vermeerderd met 4.207 zielen. Het getal der geboorten overtrof dat der sterfte slechts met 1672. Onder de 10.020 aangegeven geboorten kwamen 573 onechte voor, zijnde 27 minder dan in 1874. De sterfte was weder bijzonder groot. Er stierven nog 1099 meer dan ’t vorige jaar, en reeds toen had men een ongunstig cijfer. Op de 35 inwoners stierf er 1. Vooral is de sterfte onder de kinderen beneden de 5 jaren zeer groot.
Er hebben in dat jaar plaats gehad 3 groote en 18 kleine branden met uitslaande vlam. Het aantal uitgerukte spuiten bedroeg 2668. De lengte van den weg, door de gezamenlijke spuiten en voertuigen raar de plaats van brandaanzegging en terug afgelegd, bedroeg 5.308.730 meter of ruim ⅛ gedeelte van den omtrek der aarde.
Het aantal kleine binnenbranden bedroeg 189, waarvan 53 werden veroorzaakt door omvallen of uiteenspringen van brandende petroleumtoestellen en 8 door gasontploffingen en lekkages in gaspijpen.
Het directe vervoer van Amsterdam per Rijnschip naar Duitschland is wederom met 16000 ton verminderd, terwijl de aanvoer 20.000 ton afnam. Ook het vervoer langs den Rijnspoorweg was iets minder. Dit van den Oosterspoorweg beteekent nog niet veel.

Ter secretarie is ter lezing nedergelegd No. 210. Voordracht van B. en W., om hen te machtigen de Koninklijke bewilliging aan te vragen tot aanvaarding van een legaat groot ƒ 5000, aan de algemeene armen dezer stad gelegateerd door Mr. S. E. Nijkerk, overleden op 17 Maart ll.

Gedurende dezen zomer zullen van gemeentewege acht uitvoeringen van de muziek der schutterij in het Vondelspark plaats hebben. De eerste is bepaald op Vrijdag 26 dezer, ’s avonds van half zeven tot half negen.

Instituut tot onderwijs van blinden (Heerengr. KK 270): gew. wekel. bezoek voor leden en geïntroduceerden. Woensdag 24 Mei (10–12 u.)
Maatsch. De Atlas: jaarl. algem. verg. Woensdag 24 Mei (2½ u.) Eensgezindheid.
Spaansche schuldregeling: Vergadering van houders van binnen- en buitenlandsche Spaansche Schuld, Woensdag 24 Mei (8 uur) Keizerskroon.
Sociëteit Pijpgasfabriek: alg. vergad. van command. vennooten. Woensdag 24 Mei (11 u.) Rondeel.



Stadsschouwburg, Donderdag 25 Mei (8 u.) Liederik, Vlaamsche opera.
Schouwburg Van-Lier, Plantage. Woensdag 24 Mei (8 u.) Ver. Tooneel.: Jan de Koetsier, ƒ1, ƒ0.75, ƒ0.50.
Zomer-Théâter D. C. Claus, dir. Bigot, Plantsoen bij de Willemspoort. Woensdag 24 Mei (8 u.): De Kanten en ’t Rijpaard. ’k Inviteer mijn Kolonel. De Blanke Othello. ƒ0.50. Kosteloos vervoer van den Dam per Omnibus Langeveld.
Historische tentoonstelling, Oudemannenhuis. Dagelijks (10—4 u.) tot 1 Juni. ƒ1. Daarna ƒ0.50.
Salon des Varietes, Amstelstr. Woensdag 24 Mei (8 u.) Voc. en instrum. concert, dir. Th. v. d. Heem. ƒ 0.49.
Kon. Zoöl. Genootschap. Woensdag 24 Mei (8 u.) Muziekuitvoering.
Vondelspark. Vrijdag 26 Mei (6½ u.) Muziekuitvoering schutterijkorps.
Toonkunstenaarsvereen. van Noord- en Zuid-Nederl[.]: alg. vergad. 27, 28 en 29 Mei, Park.
Ned. Suikerraffinaderij. Gew. jaarl. alg. vergad. Maandag 29 Mei (3 u.) Gebouw van ’t Nut.


Verkooping van huizen.


Op Maandag 22 Mei, in de Brakke Grond, des avonds te 6 uren.

No. 1. Huis, Vondelkade, 40. ƒ 6950. ƒ 20. W. D. Verbeek. — 2. Een perceel Land of Moestuin, achter voorgaand perceel. ƒ 4950. Opgeh. No. 1 en 2 te zamen ƒ 11,920. ƒ 4. Opgeh. — 3. Zomer- en Winterverblijf, Overtoom, gem. Nieuwer-Amstel, 91 en 90. ƒ 24,400. C. Bulk. — 4. Een vierde gedeelte in negen dubbele Huizen, in de Bovenlanden van den Thamar Binnenpolder, gemeente Uithoorn, 9 b, c, d, e, f, g, h, i en j. Uit de hand verkocht. — 5. De helft in twee Huizen, Korte Reguliersdwarsstraat, 7 en 9. ƒ 3500. Opgeh. — 6. Huis, Reguliersdwarsstraat, 19. ƒ ll,000. Opgeh. — 7. Dito, Rapenburgerstraat, 19. ƒ 5200. D. Scholten. — 8. Dito, St. Pietersteeg, 17. ƒ 3900. P. van Steeden Jr. — 9- Dito, als voren, 15. ƒ 2050. H. Visser. — 10. Pakhuis, Blindemansteeg bij de Reguliersdwarsstraat, 12. ƒ 1525. ƒ 12. E. J. Heijer. — 11. Huis, Lange Leidschedwarsstraat 120. ƒ 8500. ƒ 4. D. A. Namias — l2. Heerenhuis, Jonas Daniel Meijerpiein 14. ƒ 16,000. Opgeh.

De Tentoonstelling van Oudheden betreffende Amsterdam.


I.

De Tentoonstelling in het Oudemannenhuis zal weldra voor het groote publiek openstaan. Z. M. de Koning nam bij zijn jaarlijksch bezoek aan de hoofdstad een kijkje. Daarna gingen de deuren weer dicht. Gedurende de laatste veertien dagen heeft men ze heropend, doch slechts voor een klein publiek. Men vroeg een hoogen entréeprijs, omdat er nog veel te schikken en te nommeren was en men vreesde voor gedrang. Nu is alles klaar. ’t Is een werk van talent en smaak, waaraan veel moeite, geduld en studie werd te koste gelegd. De Commissie moge haar loon vinden in een meer dan gewone belangstelling van de zijde van het publiek.
Wij wenschen het onze te doen om die belangstelling op te wekken, door een korte bespreking van wat de tentoonstelling merkwaardigs aanbiedt. Uit den aard der zaak rekenen wij er op, dat men onze schets met behulp van den catalogus zal aanvullen. Die catalogus is met veel zorg bewerkt. Door de opgave van den tijd, waarin de tentoongestelde voorwerpen vervaardigd zijn, en een doelmatige classificatie, is hij meer dan een gewone gids voor de bezoekers. Straks, als de voorwerpen weer verstrooid en de zalen in ’t Oudemannenhuis ontruimd zijn, blijft die catalogus een boek van waarde voor geschiedkundigen en oudheidvorschers. Toch kan een catalogus niet alles geven. De Commissie heeft gezorgd dat de illusie, welke wij op een tentoonstelling van deze soort zoeken, zoo volkomen mogelijk zij. De bekwame handen van een paar harer leden wekten de oudheid in levenden lijve uit haar graf. In het keurig woonvertrek uit de 17e eeuw ziet men zelfs om naar de bewoners, die eenmaal op die stoelen gezeten of uit dien ouden familiebijbel gelezen hebben. In de keuken gaat ’t ons niet anders. Als de deur zich opent, komt zeker een gedienstige van den ouden stempel, met neepjesmuts en hagelwitten borstdoek, binnen. In den gang hooren wij in onze verbeelding de muiltjes van de bedrijvige huismoeder klepperen. Ze komt haar personeel niet narijden, maar voorwerken. Ge begrijpt daarbij, dat niemand in staat is den geur van de netheid en orde, die hier heerschen, in een catalogus af te beelden. Men ga dus zelf zien en geniete.
Doch wij zijn nog niet zoo ver. Wij beginnen met het begin, dat is met het steenen Amsterdam, met de veranderingen, welke de plattegrond in de laatste driehonderd jaar ondergaan heeft. In de laatste driehonderd jaar! Want hooger dan 1536, toen Cornelis Anthonisz. de stad Amsterdam in vogelvlucht afbeeldde, komen we niet. Alle plannen van de hoofdstad uit een vroeger tijdperk berusten op louter gissingen.
Nu, ge loopt waarschijnlijk de eerste kamer rechts van den ingang, waar de plattegronden en kaarten zijn tentoongesteld, even zoo gauw weer uit als ge er binnentraadt, doch dan handelt gij zeer verkeerd. Er is ziel en leven in die rijke collectie van 56 nommers. Van Cornelis Anthonisz. voert zij ons geleidelijk tot.... de plannen voor het aanataande centraal-station. De stad ligt voor ons in de belangwekkendste harer gedaanteverwisselingen, haar uitbreiding tot over het tijdvak, waarin wij ons op dit oogenblik bevinden. Is dat niet tevens een geschiedenis van den handel en de nijverheid, van den rijkdom en ’t vertier? Wijst elk punt van verschil tusschen den eenen plattegrond en den volgenden niet op de oorzaken, waardoor de gordel te sterk spande, er ruimte gemaakt moest worden voor de steeds aangroeiende nijvere burgerij?
Doch wellicht zijn plattegronden en kaarten u des ondanks toch nog te droog. Welnu, hier volgt een reeks van Gezichten, gezichten van den IJkant, gezichten uit het Westen en uit het Zuiden, gezichten langs de Stads-vest en binnen de stad, sommigen door brekebeenen in de kunst geteekend, enkelen van de hand van onze eerste meesters. ’t Is een eigenaardig genot een poos bij die rijke verzameling door te brengen. Doch neemt een raad van ons aan. Koopt, een paar dagen voor gij de tentoonstelling bezoekt, den catalogus en teekent daarin de nommers aan, die uwe bijzondere aandacht trokken. Anders overmant u wellicht de afmatting, welke bij zoo’n rijkdom nooit uitblijft. Mogen wij u een handje helpen?
Let dan vooral op afbeeldingen van die deelen der stad, welke belangrijke veranderingen hebben ondergaan, in de eerste plaats op de oude kennissen uit uwe jeugd. Nog kunt ge b. v., staande bij de Haringpakkerij, met een weinigje verbeeldingskracnt de Nieuwe Stadsherberg weer uit het water doen oprijzen, maar hoe lang zal dit nog duren? Straks weet gij niet eenmaal de plek aan te wijzen waar de genoemde herberg gestaan heeft. Aan den anderen kant der stad is ’t nog erger. De stoute scheppingen van Sarphati hebben met oude herinneringen gespeeld, alsof een mensch ’t zonder deze in de wereld wel kan uithouden. De normaliseering van de Singelgracht zal weldra de rest gedaan hebben. Kijkt dus nog maar eens goed den blonden Buiten Amstel aan. Eer ge u hebt omgekeerd, ligt hij een kwartier verder dan nu. Dan zakt de Hoogesluis en rijst het Paleis voor Volksvlijt, alsof er een aardschok door ons veen voer, alsof er nooit sprake geweest is van molens in de stad en plantsoen binnen de poorten. Van die poorten zelven zullen onze kinderen zich niet eenmaal meer een denkbeeld kunnen maken, al blijft ook, naar wij hartelijk hopen, de Muiderpoort als een kolossaal nommer van een oudheidkundige tentoonstelling staan. Men moet de poorten in haar vol ornaat gezien hebben; men moet ’s avonds hard geloopen hebben om vóór ’t poortsluiten binnen te wezen; men moet het kleine deurtje in de groote deur knarsend hebben hooren opengaan, en na het poortgeld betaald te hebben, over den onnatuurlijk hoogen dorpel gestapt zijn, om te weten wat een poort was. Als men binnen was, dan.... was men ook binnen; dan verbeeldden wij ons, dat alle goede geesten van veiligheid, orde, rust de armen om ons heen sloegen. Al lag het leger van Sanherib daarbuiten, wij zouden heerlijk slapen.
Hier hebt gij een reeks van die bouwstukken uit de eeuwen der ridders en der smokkelaars. Bekijkt ze goed. Er zijn er bij, die uit het oogpunt van kunst aanleiding geven tot de vraag: Waarom men in onzen tijd zoo schromelijk ruw met de lijnen omspringt, terwijl de vaderen toch zoo religieus waren in dat opzicht, al betrof ’t niets meer dan een hoop steenen, wier eenige plicht was de burgerij te beschermen. Poorten moesten dik en zwaar zijn. Doch dik en zwaar, beteekent niet: lomp!....

(Wordt vervolgd.)