Pagina:Het Yellowstone-Park (1904).djvu/163

Deze pagina is gevalideerd
151
 

lens laten gaan, en die lens zoo kiezen en zoo plaatsen, dat haar brandpunt juist in het veld van het microscoop valt. Is de lens aan een eigen, beweeglijk statief bevestigd, dan zou men dit brandpunt zich onder het microscoop kunnen doen verplaatsen. Men zou dan in een vrij donker veld een helder lichtend punt als het ware kunnen laten wandelen. Is het klein genoeg om een enkele bladgroenkorrel, of een celkern, of zelfs een deel van een kern te treffen, zoo zou men alleen dat punt kunnen verlichten. Op deze wijze heeft Engelmann rechtstreeks aangetoond dat het licht in de groene deelen der cellen zijn koolzuur-ontledende werking uitoefent, en niet in de kleurlooze gedeelten van het levend protoplasma.

Nu concentreert een lens natuurlijk niet alleen de licht- maar ook de warmtestralen. Iedereen weet, dat voorwerpen, in het brandpunt geplaatst, verhit worden; vandaar trouwens de naam. Past men dit onder het microscoop toe, dan zou men dus een klein deel van een cel sterk kunnen verwarmen, zonder de overige deelen te beschadigen. Spoedig zou daarbij de warmte zoo groot worden, dat het getroffen deel afstierf. Zoo kan men enkele bladgroenkorrels dooden, terwijl de overige deelen der cel levend blijven. Als men nu voorzichtig een celkern, of een deel daarvan tot dicht bij de temperatuurgrens van het leven verwarmde, zou men mogen verwachten, dat die grens niet voor alle deeltjes dezelfde is. Enkele zouden eerder sterven, andere later. In een gunstig geval zou men dus de meest gevoelige kunnen dooden, maar de overige sparen.

Gesteld nu, dat men er enkele trof, die voor de ontwikkeling niet volstrekt noodzakelijk waren, dan