Pagina:Het Yellowstone-Park (1904).djvu/18

Deze pagina is gevalideerd

12

heuvelen belemmerd is, iets bizonder aantrekkelijks aan het landschap. Het allerfraaist is dit, als men op het uitgestrekte meer, dat de Yellowstone-rivier ongeveer in het midden van het park vormt, met de boot van de zuidelijke naar de noordwestelijke punt overvaart. Overal achter de groene bergen ziet men dan de kale toppen uitsteken. In het oosten de lange keten der Absaroka-mountains; in het zuiden de dubbele top der Teton-bergen en aan de overige zijden hier en daar lagere gebergten. Het zijn wel geen sneeuwtoppen, maar in de hoogste dalen en ravijnen lagen toch omstreeks half Augustus nog talrijke uitgestrekte sneeuwvelden, langzaam afsmeltend en den oorsprong gevend aan talrijke beken, die bruischend en schuimend door het park trekken, om zich ten slotte grootendeels in de Yellowstone-rivier te vereenigen. Het plateau ligt in het hart van het Rotsgebergte, en wordt als een typisch gedeelte daarvan beschouwd. Het is een streek waar veel regen en veel sneeuw vallen, en vormt daardoor een groene en bloemrijke oase te midden van de dorre wildernissen, de door watergebrek onbebouwbare „semi-arid regions”[1] van het Westen. Het ligt nagenoeg geheel in den staat Wyoming, met een paar smalle grensstrooken, die in Montana en in Idaho vallen. Trouwens het eerste wat de aandacht der toeristen na het binnenrijden door de ingangspoort treft is, omstreeks een half uur verder, de grenspaal, die aanwijst waar men uit het gebied van Montana in dat van Wyoming overgaat.

De plantengroei van de omgevende woestijnen zet zich voor een deel op de hellingen van het park voort,

  1. Half-droge streken.