Pagina:Het Yellowstone-Park (1904).djvu/19

Deze pagina is gevalideerd
13

waar deze van bosch ontbloot zijn. Zij vertoonen dan de eigenaardige grijsgrauwe kleur, die in zoo hooge mate tot het onaantrekkelijk karakter der wildernissen bijdraagt. Overal groeien de lage heestertjes van de Sage-brush (Salieplant: Artemisia tridentata e.a. soorten), die uiterst algemeene, zonderlinge en nuttelooze plant, zooals zij zoo gaarne genoemd wordt. Elk grijs bundeltje staat afzonderlijk, en uit de verte gezien heeft een vlakte of een helling daardoor een gevlekt aanzien. Dit is zóó kenmerkend, dat men zelfs op groote afstanden den Sage-brush gemakkelijk herkennen kan. Onwillekeurig rijst de vraag of die Sage-brush en de andere woestijnplanten die met haar samengaan, oorspronkelijk uit de woestijn naar het park, of uit de bosschen van het park naar de woestijn gegaan is. Maar op de bespreking van die vraag, die met tal van punten omtrent de verspreiding der planten en haar gemeenschappelijke afstamming samenhangt, mag ik hier niet ingaan.

Op den bezoeker maakt de oase den indruk van een toevluchtsoord voor planten en dieren. Daar vinden vele, en daaronder de fraaiste en belangrijkste, wat hun elders ontzegd wordt. Over de planten zal ik later het een en ander mededeelen, maar het zal vermoedelijk velen mijner lezers belang inboezemen hier het een en ander omtrent de grootere dieren te vernemen. Daarbij moet men echter een onderscheid maken tusschen de opgaven in de gewone gidsboeken voor het park, en dat, wat de toerist werkelijk te zien krijgt. Onder de groote soorten verdienen vooral de bisons genoemd te worden, daar zij alleen hier nog werkelijk in het wild voorkomen. Evenals elders, zijn zij door hun woeste en weinig slimme natuur tot