schubben. Als onderhout vindt men, manshoog en tot heele boomen opgroeiend, den rooden ceder of Juniperus virginiana, en verder een Elaeagnus met roode maar bittere bessen, een kruisbes met kleine, sterk zure bessen, een heesterachtige boschbes, gelijkende op den Vaccinium uliginosum, den kruipenden ceder of jeneverbes, Juniperus Sibirica, en een groot aantal kleine bloemplanten, die in Augustus echter grootendeels reeds uitgebloeid waren.
Ik geef thans eene beschrijving van mijne eigen waarnemingen over den groei der wieren, en de wijze hoe zij de terrassen en de formatiën voortbrengen. Slechts een drietal dagen kon ik de bronnen bezoeken, en mijn bespreking is uit den aard der zaak onvolledig en oppervlakkig. Maar ik hoop, dat zij voldoende moge zijn, om aan mijn lezers een denkbeeld van dit hoogst merkwaardige verschijnsel te geven, waar de opbouw van rotsen en bergen het resultaat is van de nog steeds voortgaande werkzaamheid van het plantenleven.
Verhit door de onderaardsche warmte en bezwangerd met kalk komt dus het water in de Mammoth Hot Springs te voorschijn. Door talrijke spleten komt het omhoog om over de oppervlakte weg te vloeien of vijvers te vormen, die door haar helder, donkerblauw water het oog boeien. In het midden van zulk een vijver of soms ook aan den rand, ziet men de heete bron, die opborrelt en kookt en zoodoende het water van den vijver verhit. Dit verdampt snel en dichte nevelen hangen over het watervlak of worden door den wind weggedreven. Onaangenaam warm als men te dicht in hunne nabijheid komt, zijn die nevelen nog op verren afstand zichtbaar.
Het water koelt natuurlijk allengs af, snel waar het