Pagina:Het gezantschap der Neêrlandtsche Oost-Indische Compagnie - Nieuhof 1665.djvu/30

Er is een probleem opgetreden bij het proeflezen van deze pagina
4
Gezandtschap aan den Grooten

de Amerikus Vesputius, de Florentyner, hooger op; zulks ook na dezen laasten, (een eere, die met recht den eerste toequam, en noit eenig Koning te beurt is gevallen) dit gansche vaste Land, zo wel het Noorder- als het Zuider-gedeelte, Amerika geheeten wiert.

Onder de nieuwe Werelt kan ook, ten opzicht van d'Ontdekking, gevoeglijk gerekent worden het vaste Zuid-land, of Magellanika, zo geheeten na den eersten Ontdekker Ferdinand Magellanus, die in den Jare veertien-hondert en twintig, op zijne Schipvaart om den ganschen Aerdbodem, het zelve aller-eerst ontdekte. Vijf-en-veertig jaren daar na wiert dit zelve Land aangedaan van Franzois Draak, een Engelsman, en twaalf jaren na dezen laasten, van Tomas Kandisch, mede geboortig van Engeland, en in den Jare zestien-hondert, van eenen Hollander, Olivier van Noord. Maar voor eenige weinigh Jaren heeft een zeker Spanjert, Ferdinand de Quier, het zelve veel verder, dan d'eerste Vinders zich oit dosten onderwinden, ontdekt.

Asie, om niet te reppen van alle d'andere deelen des Aerdbodems, als verre buiten ons voorgestelt bestek en oogmerk, wort ten Noorden met de Tartarische Zee, ten Oosten met de Groote Indiaansche Zee, Eous geheeten, ten Zuiden met 't Rode Meir, ten Westen met den Arabischen Golf, en de streke lands tusschen dezen Golf en de Middellandsche Zee gelegen, besloten. Op haar langste, te rekenen van de Hellespont tot aan Malakka, d'uitterste Koopstadt in Indiën, is Asie dertien-hondert Duitsche mijlen, en in de breette, te rekenen van den Mont des Arabischen Golfs, tot aan de Kaap Tabin, twaalf-hondert en twintigh Duitsche mijlen groot.

Geheel Asie, dat d'Ouden in Groot en Kleen Asie verdeelden, wort ten huidigen dage in vijf deelen, als in Persie, 't Turkische Rijk, Indiën, (daar onder d'omleggende Eilanden begrepen zijn,) Tartarye en Sina, verdeelt. Dit Asie is het gedeelte des Aertrijks dat van Godt voor alle andere verkooren is; hier in is d'eerste Mensch geschapen, gevallen, en weder herbooren. Deez' leefde in 't eerst onsterffelijk, maar daar na maakte hem de Val aan de sterffelijkheit onderwaerigh. Eindelijk hier van ontslagen zijnde, in het beloofde Zaat Jesus Christus, wiert hem d'onsterffelijke Zaligheit, waar aan een ieder, door het waare Geloof, ook deelachtig is, beschooren. Gelukzalig Land, dat onzen Verlosser voortgebracht, en dien aan ons vertoont heeft. In dit land begosten de menschen het allereerste te sterven en te leven. Hier heeft het gebruik en de verwerring der verscheide Talen, haren oorsprongh genomen. Dus veel en verre zy in 't kort van Asie gesproken; alleen te dien einde, om te weten in welk gedeelte des Aerdbodems, 't Rijk Sina, dat ons nu te verhandelen staat, gelegen is.

Wat aangaat den Naam van dit Sina of uitterste gedeelte van Asie, die is hier zo duister van Oorsprong, veranderlijk en verscheiden tusschen de oude en hedendaagze Schrijvers, en tusschen 's Lands Ingezetenen en Vreemdelingen, dat iemant misschien, die des zelfs oorsprong wil ontdekken, en alle de namen, daar meê dit Sina by de Ingezetenen en uitheemschen, in voorigen tijde is, en noch ten huidigen dage wort genoemt, optellen, tijdt en moeite zal vergeefs gespilt hebben.

Dat deze volken de genen zijn, die Ptolomeus Sinen noemt, geeft de gelegentheit des Lands, als ook de naam Sina, daar dit Land ten huidigen dage meê bekent is, duidelijk genoeg te kennen. Want dat op Spaansch China, dat wordt op Italiaansch Cina, op Hooghduitsch Tschina, en op Neêrduitsch en Latijn Sina geschreven; alwaar in het uitspreken, tusschen het woort China en Sina, tusschen ons het de Spanjerts weinigh onderscheits te hooren is. Maar uit onkundigheit der Spaansche spelling, en uitspraak die in de Ch is, heeft de spelling van de Grieksche letter x, onder die volken de overhand genomen; invoegen de bekenste naam en spelling ten huidigen dage onder de Europers China is, als of men Gina,