en niet Sina, behoorde te zeggen. De Tarters noemen dit Rijk Catay, en zomtijds ook Mangin; maar deze leste naam Mangin beteekent veel meer d'inwoonders zelf, dan het Lantschap; want Mangin is op hunne taal zo veel gezegt, als wilde en ongemanierde menschen; met welk woort de Tarters dikwils de Sinezen bespotten. Van eenen zekeren Venetiaan, Markus Pauwelsz, die allereerst ten deele den Europers dit Rijk ontdekt heeft, en in den Jare vertien-hondert en zes, als de Tarter gansch Sina af-liep, mede in dit Rijk door-boorde, wort dit Sina ook Catay geheeten; maar de beruchtste en voornaamste naam, daar dit Rijk ten huidigen dage meê genoemt wort, is China, welken naam de Portugezen, die, na lang varen, daar allereerst aan quamen, en noch tegenwoordigh in 't landschap Kanton koophandel drijven, allereerst den Europers hebben bekent gemaakt.
Maar in deze verscheidentheit der namen, heeft men zich nergens meer over te verwonderen, als dat den Sinezen alle deze namen onbekent zijn, en zy daar af noit gehoort hebben, vermits men by hen geene kentekenen van deze benamingen vind, noch veel minder weet uit wat oorzaak de zelve zo dikwils verandert zijn; daar nochtans de Sinezen zelfs hun Rijk vele andere namen gegeven hebben, en wel ligt in 't toekomend noch geven zullen. Want het is by hen, van aller geheuchenis her, een gebruik geweest, dat, zo dikwils het recht der heerschappye, volgens 's werelts beloopt, van den eenen Stam op eenen anderen overgaat, de gene ook, die de Heerschappye aanvaert, het Rijk met een nieuw en zeer schoonen naam, na zijn welgevallen, beschenkt. Onder anderen leest men, dat eertijts dit uitterste gewest van Asie of Sina, Than, Yu, Tha, Sciam, Cheu, als ook Han, genaamt is geweest. Than beteekent breedt zonder maat, Yu, rust, Tha, groot, Sciam, sieraat, Cheu, volmaakt, Han, den Melk-weg aan den Hemel.
Eenen geruimen tijd te vooren, eer de Tarters, in dezen lesten inval in Sina, het Rijk bemachtighden, en den Sineeschen Keizer af-handigh maakten, (te weten als de Heerschappye des Rijks aan 't geslacht van Ciu stont) wiert Sina by de Sinezen met den naam van Min, 't welk op Neêrduitsch doorluchtigh of klaarheit betekent, genoemt. Daar na voeghdenze by het woort Min, de lettergreep Ta, en noemden het toen Tamin, of zo andere schrijven, Tai'ming, dat zo veel gezegt is, als het Rijk van groote klaarheit. Voor drie hondert jaren wiert dit zelve Rijk ook Ta'i-juen, en ten huidigen dage van de Tarters, die dit Rijk tegenwoordigh onder den Grooten Cham bezitten, Ta'ic'ing geheten.
Schoon dit Rijk van Sina gemeenlijk dus van Heer en Naam teffen verandert, zo is 'et evenwel by de Sinezen zelfs, van aller geheugenis her, gedurig met twee andere byzondere namen, als Chungchoa en Chungque, genoemt geweest; waar van de eerste zo veel gezegt is als Middelrijk, en d'ander zo veel als Middeltuin. De reden waarom de Sinezen hun Rijk deze namen gaven, is deze; dewijlze eertijts voor vast geloofden, dat de Hemel rond, 't Aerdrijk vierkant, en in des zelfs middel-punt hun Rijk gelegen was. Weshalven, alsze in 't begin de Europische Landkaarten zagen, namenze het zeer qualik op, dat men hun Rijk niet in 't midden des Aerdbodems, maar in het uitterste van 't Oosten vertoonden. Hierom, als zeker Jesuyt, Mattys Riccius, in Sina alle de landen des ganschen Aerdbodems in een Kaart met Sineesche namen had afgebeeld, schikte hy die zodanig in orde, dat het Rijk van Sina in 't midden quam te leggen; maar de meeste Sinezen bekennen zelfs nu hunne grove dwaling, en lacchen die niet weinig uit. En hoewel de Sinezen zelfs hun Rijk dus met verscheide namen by wijlen genoemt hebben, (na dat de Stam, die over hen heerschte, quam te veranderen,) zo geven evenwel de Grens-buuren daar weinigh achting op, nochte zy volgen de Sinezen daar niet in; want die van Kouchenchina en Siam noemen dit Rijk Cin; d'Eilan-