lande ook steen-kolen uit het gebergte, even eens gelyk in Engelant en te Luyk in Neêrlant; daar d'Inwoonders meê koken en vuuren. De stoven of kachels zijn in dit gewest even eens als in Duitslandt, van gebakken steen, in vorm van kleene Bedtsteden, gemaakt, en schynen veel eer Bedsteden dan kachels te zyn.
In dit Xansi leggen vyf Hooft-steden, twee-en-tnegentigh klene Steden, en verscheide Krijgs-vestingen. De vyf Hooft-steden zyn, Taiyven, Pingyang, Taitung, Lugan, en Fuencheu.
I. Taiyven gebiedt over vyf-en-twintigh Steden, als, Taiyven, Taiyven, Iucu, Taco, Ki, Siuken, Cingyven, Kiaoching, Venxui, Xeuyang, Yu, Cinglo, Hokio, Pingting, Loping, Che, Tingsiang, Tai, Utai, Kiechi, Cofan, Fan, Hing, Paote, en Hiang.
II. Pingyang gebiedt over vier-en-dertigh Steden, als Pingyang, Sianglin, Hungtung, Feuxan, Chaoching, Taiping, Yoiang, Ieching, Kioyao, Fuensi, Pu, Pu, Lincin, Yungho, Yxi, Vanciven, Hocin, Kiai, Ganye, Hia, Venhi, Pinglo, Juiching, Kiang, Ciexan, Kiang, Yuenkio, Ho, Kie, Hiangning, Cie, Taning, Xeleu, Yanghe. Onder deze zijn Pu, Kiai, Ho, Kie, en Cie, de voornaamste.
III. Taitung gebiedt over elf Steden, als Taitung, Hoaigin, Hoenyven, Ing, Xanin, So, Maye, Guei, Quangling, Quangchang, en Lingkieu. Waar van Ing, So, en Guei de vermaarste zijn.
IV. Lugan gebiedt over acht Steden, als Lugan, Chancu, Tunlieu, Siangheng, Luching, Huquan, Liching, en Pingxun.
V. Fuencheu gebiedt mede over acht Steden, namelyk Fuencheu, Hiaoy, Pingjao, Kiaihieu, Ninghiang, Lingxe, Jungning en Lin.
Behalven deze groote Steden zyn'er noch drie Gemeenten of Karspels in dit landschap, als Sin, Leao, en Ce. De Karspels worden van de Sinezen Cheu genoemt, en zyn tot de waerdigheit van Steden niet verheven, hoewelze ook over eenige andere Karspels te gebieden hebben. Want onder het gebied van Sin staan twee andere Karspels, als Sin, Siniven en Vuhiang; onder het gebiedt van Leao staan mede twee klene Karspels Iuxe en Hoxun. De derde Karspel Ce, gebiedt over vyf anderen, als Ce, Caoping, Iangching, Linchuen en Sinxui.
Tot bevryding der wegen, en bescherming van de groote Muur, heeft men in dit landschap tien sterke Vestingen, die rontom in Wallen besloten leggen. De namen, daar de zelve meê by de Sinezen genoemt worden, zijn deze, Gueiyven, Ieuguei, Coguei, Maye, Vangling, Jangho, Caoxan, Tienching, Chinlu, Cingyven, Pinglu, Chungtun, Gentung en Tungxing.
Het Sineesche Reeken-boek telt in dit landschap vyf-hondert negen-en-tachtigh duizent negen hondert en negen-en-vyftigh huisgezinnen; en vyf hondert vier-en-tachtigh duizent en vyftien mannen. Het gene dit landschap aan den Keizer voor schattingen opbrengt, bestaat in twee-en-twintigh hondert vier-en-tzeventigh duizent en twee-en-twintig zakken Rijs of Geerst; in vyftigh ponden fijn Lywaat; in vier duizent zeven hondert en tzeventigh allerlei opgemaakte zyde Lakens; in vier hondert en twintigh duizent gewichten Zouts, en in vyf-en-dertigh hondert vier-en-veertigh duizen acht hondert en vyftigh bundelen Hooi of stroo; zonder d'andere schattingen en tollen daar onder te rekenen.
Het derde Landschap
xensi.
ONder de noordelyke landschappen is dit Xensi, dat zeer groot is, allermeest na 't Westen gelegen, op de hoogte van dertigh graden, en grenst aan de Koninkryken van Priester Jan, Kaskar en Tibet, die alle met een gemeenen naam op Sineesch Sifan genoemt worden. Ten Westen strekken desselfs grenzen zich al voor-by het Tartarische Rijk Taniju, tusschen het welk en dit landschap de groote Tartarische Muur en eenige Vestingen tot scheitspalen leggen. Deze Muur strekt zich niet door dit gehele landschap,