Pagina:Het gezantschap der Neêrlandtsche Oost-Indische Compagnie - Nieuhof 1665.djvu/38

Er is een probleem opgetreden bij het proeflezen van deze pagina
12
Gezandtschap aan den Grooten

maar alleen tot aan den oever van de Geele Revier. Het overige gewest van dit landschap, over de Revier gelegen, wort met geen muur beschermt, dewyl de dorre en drooge Zand-velden, als ook de Geele Revier, daar in het besloten leidt, de sterkste Vestingen voor het zelve verstrekken.

Ten Oosten wort dit Xensi mede met de Geele Revier, die 't landschap doorklooft, en byna drie zijden van het zelve bewatert, bepaalt. Ten Zuiden leggen tot grenzen een onophoudelyke ry van hoge en dikke Bergen, die dit landschap van de landschappen Honan, Suchen en Huquang scheiden.

Door gebrek van regen-water valt dit landschap zeer droog; het brengt niettemin zeer veel Tarruw, Geerst en turks Koren, maar weinig Rijs voort. De beesten eten den ganschen winter over Tarruw. Het lant is zeer ryk van beesten, voornamelyk van Schapen en Geiten, die zy driemaal in 't jaar scheren, eens in 't voor-jaar, eens in den Zomer, en eens in den Herfst; maar d'eerste is de beste schering. Van deze af-geschooren wol worden daar te lande zonderlinge aartige lakens en kleederen gemaakt. In dit landschap valt ook zonderling Muskeljaat, 't welk in den navel van zeker beest groeit, dat niet qualik na een hoornloos Hert gelykt, en wort desselfs vleesch van de Sinezen even eens gelyk ander vleesch voor spijze gebruikt. Als dit dier ritsigh wort, zoo zwelt zijn navel op, even-eens als een verheven buil die vol bloet is. Deze gezwollen buil, die in fatsoen zeer wel met een navel over een komt, en uit een dunne hairige beurs bestaat, wort dan met deze dierbare stoffe uitgenomen. Wel is waar, dat niet de gansche beurs, die tot ons gebracht wort, zuivre en oprechte navels zyn; want de archlistige Sinezen weten, met het ledig maken van de gansche beurs, en de holte weêr met de vervalschte Muskeljaat en andere dingen te vullen, de zelve te vervalschen. Men vind in dit landtschap ook Gout, dat niet uit de Mynen gehaalt, (want die wil de Keizer, schoon dat'er ryke gout en zilver-Mynen zyn, niet laten openen,) maar in de Revieren, en aan de Oevers gevonden wort.

In dit landschap leggen acht Hooftsteden, hondert en zeven klene steden, behalven de krygs-Vestingen en Kastelen, waar van de voornaamste negentien zyn.

D'acht Hooft-steden zyn Sigan, Fungciang, Hanchung, Pingleang, Cungchang, Linijao, Kingyang, en Jengan.

I. Sigan gebiedt over zes en dertigh steden, als Sigan, Hienyang, Hingping, Linchang, Kingijang, Caoting, Hu, Lantien, Livo, Xang, Chingan, Tung, Chaoye, Hoyang, Chingching, Pexui, Hanching, Hoa, Hoayn, Gueinan, Puching, Conan, Xanijang, Xangnan, Yao, Sanyven, Tungquon, Fuping, Kien, Fungeiven, Vucung, Jungxeu, Fuen, Xunhoa, Xanxui, Changvu.

II. Fungciang gebiedt over acht steden, als Fungciang, Kixan, Paoki, Fufung, Mui, Linieu, Lung, en Pingijang.

III. Hanchung gebiedt over zestien steden, als Hanchung, Paoching, Chingcu, Yang, Sihiang, Fung, Mien, Ningkiang, Lioyang, Hinggan, Pingli, Xeciven, Sinijang, Hanijn, Pebo, en Cuijang.

IV. Pingleang gebiedt over tien steden, als Pingleang, Cungsin, Hoating, Chinyven, Kuyven, King, Lingtai, Choangleang, Lungte, en Chingning.

V. Cungchang gebiedt over zeventien steden, als Cungchang, Ganting, Hoeining, Tungguei, Chang, Ningyven, Fokiang, Siho, Ching, Cin, Cingan, Cingxui, Li, Kiai, Ven, Hoei, Leangtang.

VI. Linijao gebiedt over vyf steden, als Linijao, Gueiyven, Lan, Kin, Ho.

VII. Kingyang gebiedt over vyf steden, als Kingijang, Hoxi, Hoan, Ning en Chinning.

VIII. Jengan gebiedt over negentien steden, als Jengan, Gansai, Canciven, Ganting, Paogan, Ychuen, Jenchuen, Jenchang, Cingkien, Feu, Cochuen, Chungpu, Ykiun, Suite, Miche, Kia, Upao, Xinmo en Fuco.