en van talrijke andere planten met vergroeid-bladige bloemkroon, geven hiervan overbekende voorbeelden. Opmerking verdient nog, dat de kelk, de bloemkroon en de stamper steeds op den bloembodem zelven ingeplant zijn; een regel waaraan men in twijfelachtige gevallen den bloembodem herkennen kan, als hij b.v. eveneens gekleurd is als de kelk, gelijk bij de Fuchsia's.
Vele bloemen zijn onvolledig, d.i. zij bezitten niet al de opgenoemde deelen. Onder deze is het noodig de zoogenoemde eenslachtige bloemen met een enkel woord te bespreken. In deze toch ontbreken òf de meeldraden òf de stampers. Men is gewoon de eersten vrouwelijke, de laatsten mannelijke bloemen te noemen. Daar nu, gelijk wij weten, de samenwerking van meeldraden en stampers voor de bevruchting volstrekt noodzakelijk is, zoo spreekt het vanzelf, dat een plantensoort met eenslachtige bloemen steeds beide vormen van bloemen moet bezitten. Daarbij kunnen deze nu eens op verschillende individu's voorkomen, gelijk bij de wilgen en populieren, dan weder op hetzelfde exemplaar vereenigd zijn, gelijk bij de komkommers, pompoenen en meloenen. Meestal zijn dan de vrouwelijke bloemen gemakkelijk van de mannelijke te onderscheiden. Bij de meloen geschiedt dit op het eerste gezicht door de grootte van den bloembodem. Deze toch is bij de vrouwelijke bloemen (fig. 7 bij 2) zeer sterk ontwikkeld, daar in hem het vruchtbeginsel ligt. De mannelijke bloemen bezitten echter geen vruchtbeginsel, haar bloembodem is slechts klein. Na afloop der bevruchting vallen de mannelijke bloemen in haar geheel af, terwijl van de vrouwelijke de bloembodem met het vruchtbeginsel zich tot de vrucht ontwikkelt.
In de bovenstaande beschrijving heb ik zooveel mogelijk het opsommen van kunsttermen vermeden en getracht, met voorbijgaan van alle bizonderheden, alleen de algemeene eigenschappen der bloemen kort te schilderen. Een aantal dezer bizonderheden zal in de volgende hoofdstukken behandeld worden, ook menige kunstterm zal daar moeten verklaard worden. Hetgeen ik vooral wensch te behandelen zijn de verschijnselen, die in de bloemen plaats vinden, en die te zamen