Pagina:Het leven der bloem (1900).djvu/43

Deze pagina is gevalideerd
31
DE MEELDRADEN EN HET STUIFMEEL.


kunnen ook de meeldraden tot een buis om den stamper vergroeid zijn. Meestal zijn het de helmdraden, welke inéénsmelten; in enkele gevallen geschiedt dit met de helmknoppen, of met beide deelen. De Malva's, waarvan eenige soorten bij ons veelvuldig in het wild worden aangetroffen, anderen als zaadplanten in tuinen worden gekweekt, leveren een voorbeeld van het eerste geval. Zij bezitten in elke bloem vijf samengestelde meeldraden, wier helmdraden tot een nauwe buis vereenigd zijn. Aan den top der buis worden de vijf meeldraden vrij, en splitsen zich dan terstond elk in een zeer groot aantal zijtakken, welke de helmknopjes dragen. In de allerjongste toestanden van de Malva- bloemen kan men de vijf jeugdige meeldraden zien, voor hun vergroeiing en terwijl zij elk hunne knopjes ontwikkelen; eerst later ontwikkelt zich het onderste vergroeide deel der helmdraden.

Fig. 20.

Bloempje van een
samengesteld-bloem-
ige plant, na weg-
snijding van de
bloemkroon.
Zeer dikwijls is de buis der meeldraden gespleten, en wel steeds op twee plaatsen. Hierbij kunnen of beide deelen even groot zijn, gelijk bij sommige Leeuwenbekjes (Corydalis) en de fraaie bloemen der Diclytra's, waar elke helft der buis drie meeldraden omvat. Of wel de beide deelen zijn niet even groot: het eene deel omvat slechts één meeldraad, het andere al de overige. Dit geval vindt men in de bloemen der erwten (Fig. 19), der latherussen en bij talrijke andere vlinderbloemige planten.

Vergroeide helmknopjes bezitten alle echte samengesteld-bloemige planten, gelijk b.v. de madeliefjes, asters, distels, de paardebloem enz. In fig. 20 ziet men een enkel bloempje, uit een bloemhoofdje genomen, en waarvan de bloemkroon voorzichtig weggesneden is. De fijne haren vormen den kelk, die bij