Pagina:Huizinga, Herfsttij der Middeleeuwen (1919).pdf/101

Deze pagina is proefgelezen

Toen moest een nieuwe wending komen. In den dolce stil nuovo van Dante en zijn tijdgenooten was een uiterste bereikt. Petrarca staat alweer weifelend tusschen het ideaal der vergeestelijkte hoofsche liefde en de nieuwe inspiratie der Oudheid. En van Petrarca naar Lorenzo de Medici neemt in Italië het minnelied den weg terug naar de natuurlijke zinnelijkheid, die ook de bewonderde antieke modellen doordrong. Het kunstig uitgewerkte systeem der hoofsche min was weder prijsgegeven.

In Frankrijk en de landen, die onder den ban van Frankrijk's geest stonden, was de wending anders gekomen. De ontwikkeling der erotische gedachte sedert den hoogsten bloei der hoofsche lyriek is er minder eenvoudig. De vormen van het systeem blijven van kracht, maar vullen zich met anderen geest. Daar had, nog voordat deVita nova de eeuwige harmonie vond van een vergeestelijkte passie, de Roman de la rose nieuwen inhoud gegoten in de vormen der hoofsche min. Ongeveer twee eeuwen lang heeft het werk van Guillaume de Lorris en Jean Clopinel (of Chopinel)[1] de Meun, begonnen vóór 1240 en vóór 1280 voltooid, niet alleen de vormen der aristocratische liefde volkomen beheerscht, maar bovendien door zijn encyclopaedischen rijkdom aan uitweidingen op alle mogelijke gebieden de schatkamer opgeleverd, waaruit de beschaafde leeken het levendste van hun geestelijke ontwikkeling putten. Het kan niet gewichtig genoeg worden geschat, dat aldus de heerschende klasse van een gansch tijdperk haar levenskennis en haar eruditie kreeg in het raam van een ars amandi. In geen anderen tijd heeft zich het ideaal van wereldlijke beschaving zoodanig geamalgameerd met dat der vrouwenliefde als in de twaalfde tot vijftiende eeuw. Alle christelijke en maatschappelijke deugden, alle volmaking van levensvormen waren in het systeem der min geschikt in het kader der trouwe liefde. De erotische levensbeschouwing, 't zij in haar ouderen zuiver hoofschen vorm, 't zij in haar belichaming in den Roman de la rose, kan op één lijn gesteld worden met de gelijktijdige scholastiek. Beide vertegenwoordigen een grootsche poging van den middeleeuwschen geest, om onder één gezichtspunt alles wat des levens is te begrijpen.

In de bonte uitbeelding van de vormen der liefde concentreerde zich al het streven naar levensschoonheid. Wie die schoonheid zocht in eer en rang, zijn leven wilde tooien met praal en staatsie, kortom wie de schoonheid des levens in den hoogmoed zocht, zag zich altijd weer geplaatst voor het inzicht in de ijdelheid dier dingen. Maar in de liefde scheen, tenzij men afscheid had genomen van alle aardsch geluk, het doel en het wezen de genieting der schoonheid zelve. Hier was geen levensschoonheid te scheppen uit edele vormen ter begeleiding van een hoogen staat, hier woonde de diepste schoonheid en het hoogste geluk zelf, en wachtte slechts om versierd te worden met kleur en stijl. Elk ding van schoonheid, elke bloem en elke klank, kon dienst doen om den levensvorm der liefde op te bouwen.

Het streven naar de styleering der liefde was meer dan een ijdel spel. Het was de geweldigheid van den hartstocht zelf, die aan deze felle samenleving der late Middeleeuwen gebood, het liefdeleven te verheffen tot een schoon spel van edele regels. Hier bovenal was op straffe

  1. Aldus wil de nieuwste uitgever van den Roman de la rose, E. Langlois, den naam herstellen.