Pagina:Huizinga, Herfsttij der Middeleeuwen (1919).pdf/104

Deze pagina is proefgelezen

van het epithalamium: zij berust doorgaans op de symbolische aanduiding der sexueele dingen, of de travesti der geslachtsliefde in de begrippen van eenig maatschappelijk bedrijf. Bijna elk werk of ambacht leende zijn termen tot erotische allegorie, toen als altijd. Het ligt voor de hand, dat in de veertiende en vijftiende eeuw vooral het tournooi, de jacht en de muziek[1] er de stof toe leverden. De behandeling van liefdegevallen in de vormen van het rechtsgeding, zooals de Arrestz d'amour, hoort feitelijk niet onder de categorie der travesti. Doch er was een ander gebied, dat voor de inkleeding van het erotische bijzonder geliefd was, en wel het kerkelijke. De uitdrukking van het sexueele in kerkelijke termen werd in de Middeleeuwen toegepast met een buitengewone vrijmoedigheid. In de Cent nouvelles nouvelles is het enkel het gebruik van woorden als bénir of confesser in obscenen zin, of de woordspeling van saints en seins, die men niet moede werd te herhalen. Doch in gekuischter opvatting ontwikkelt zich de kerkelijk- erotische allegorie tot een litterairen vorm op zich zelf. Het is de dichterkring van den fijnen Charles d'Orléans, die de droeve liefde verbeeldt onder de gedaante der kloosterlijke askese, der liturgie en van het martelaarschap. In navolging van de strenge hervorming van het Franciscaansche kloosterleven omstreeks 1400 noemen zij zich Les amoureux de l'observance. Het is als een ironische pendant van den strakken ernst van den dolce stil nuovo. De heiligschennende strekking wordt half geboet door de innigheid van het amoureuze sentiment.

"Ce sont ici les dix commandemens,
Vray Dieu d'amours....
Lors m'appella, et me fist les mains mettre
Sur ung livre, en me faisant promettre
Que feroye loyaument mon devoir
Des points d'amour".[2]

Hij zegt van een gestorven minnaar:

"Et j'ay espoir que brief ou (au) paradis
Des amoureux sera moult hault assis,
Comme martir et très honnoré saint."

En van de eigen doode geliefde:

"J'ay fait l'obseque de ma dame
Dedens le moustier amoureux,
Et le service pour son ame
A chanté Penser doloreux.
Mains sierges de soupirs piteux
Ont esté en son luminaire,
Aussi j'ay fait la tombe faire
De regrets...."[3]

In het zuivere gedicht L'amant rendu cordelier de l'observance d'amour, dat de opneming van een troosteloozen minnaar in het klooster van de martelaars der liefde in den breede beschrijft, is al het zacht-komische effekt, dat de kerkelijke travesti beloofde, tot het uiterste uitgewerkt. Is het niet, alsof de erotiek telkens weer, zelfs op perverse

  1. Deschamps, VI p. 112, no. 1169, La leçon de musique.
  2. Charles d'Orléans, Poésies complètes, Paris 1874, 2 vol., I p. 12. 42.
  3. ib. p. 88.