Pagina:Huizinga, Herfsttij der Middeleeuwen (1919).pdf/134

Deze pagina is proefgelezen

himelsch muter irem zarten kindlein Jesus ein epfelli gab ze essen", en daarom at hij dat vierde partje met de schil, want kleine jongens eten appels ongeschild. En eenige dagen na Kerstmis,dus als het Jezuskind nog te klein was om appels te eten, zal de bedoeling zijn, — at hij dat vierde partje niet, maar offerde het aan Maria, om het aan haar zoon te geven. Zijn dronk nam hij in vijf teugen, om de vijf wonden des Heeren, maar omdat uit Christus' zijde bloed en water vloeide, nam hij den vijfden teug dubbel.[1] — Ziedaar het 'Heiligen aller Lebensbeziehungen' in zijn uiterste doorvoering.

Afgezien voorloopig van den graad van innigheid, en enkel beschouwd als godsdienstige vormen, is er in de vroomheid der late Middeleeuwen zeer veel, wat zich voordoet als woekeringen van het godsdienstig leven, mits men dat begrip niet opvat van een protestantsch-dogmatisch standpunt. Er was, afgezien van de qualitatieve veranderingen, die zij meebrachten, in de Kerk een quantitatieve vermeerdering van gebruiken en begrippen ontstaan, die de ernstige godgeleerden met schrik vervulde. Het is niet zoozeer tegen de onvroomheid of bijgeloovigheid van al het nieuwe, dat zich opdrong, als tegen de overlading van het geloof op zich zelf, dat de reformgeest der vijftiende eeuw zich keert. De teekens der altijd bereide goddelijke genade waren altijd meer geworden; naast de sacramenten bloeiden aan alle zijden de benedicties; van de relieken kwam men tot de amuletten, de kracht van het gebed werd geformaliseerd in de rozenkransen, de bonte galerij der heiligen kreeg altijd meer kleur en leven. En al ijverde de theologie voor een goede onderscheiding van sacramenten en sacramentaliën, welk middel was er, om het volk te weerhouden, op al dat magische en bonte hun hoop en geloof te vestigen? Gerson had te Auxerre iemand ontmoet, die beweerde, dat het Dwazenfeest, waarmee in kerken en kloosters de wintermaand gevierd werd, even geheiligd was als dat van Mariae ontvangenis.[2] Nicolas de Clemanges schreef een tractaat tegen het instellen en vieren van nieuwe feesten; er waren er van die nieuwe, verklaarde hij, waarbij ongeveer de geheele liturgie van apocryphen aard was, en met instemming gewaagt hij van den bisschop van Auxerre, die de meeste feestdagen had afgeschaft.[3] Pierre d'Ailly richt zich in zijn geschrift De reformatione[4] tegen de voortdurende vermeerdering van kerken, feesten, heiligen, rustdagen, tegen den overvloed van beelden en schilderijen, de al te groote uitvoerigheid van den dienst, het opnemen van apocryphe geschriften in de liturgie der feesten, tegen de invoering van nieuwe hymnen en gebeden of andere willekeurige nieuwigheden, tegen de al te strenge vermeerdering van vigiliën, gebeden, vasten, onthoudingen. Er was een neiging, om aan elk punt uit de vereering van de Moeder Gods een specialen dienst te verbinden. Er waren bijzondere missen, later door de Kerk afgeschaft, van Maria's vroomheid, van haar zeven smarten, van alle Mariafeesten te zamen, van haar zusteren Maria Jacobi en Maria Salome, van den engel Gabriel, van al de heiligen, die den geslachtsboom des Heeren uit-

  1. Heinrich Seuse, Leben, ed. Bihlmeyer, Deutsche Schriften, 1907, p. 24, 25.
  2. Gerson, Opera, III p. 309.
  3. Nic. de Clemanges, De novis festivitatibus non instituendis, Opera, ed. Lydius, Lugd. Bat. 1613, p. 151, 159.
  4. Bij Gerson, Opera, II p. 911.