Pagina:Huizinga, Herfsttij der Middeleeuwen (1919).pdf/139

Deze pagina is proefgelezen

Die oogenschijnlijke ongescheidenheid van de religieuze en de wereldlijke sfeer wordt het levendigst uitgedrukt door het overbekende feit, dat de wereldlijke melodie steeds onveranderd dienen kan voor den kerkelijken zang en omgekeerd. Guillaume Dufay componeert zijn missen op thema's van wereldlijke liederen als "Tant je me déduis, Se la face ay pale, L'omme armé."

Er is een voortdurend wisselverkeer tusschen de godsdienstige en wereldlijke terminologie. Zonder aanstoot ontleent men de uitdrukking voor aardsche dingen aan den godsdienst en omgekeerd. Boven den ingang van de Rekenkamer te Rijssel prijkte een vers, dat aan iedereen herinnerde, hoe hij eenmaal rekenschap zou hebben af te leggen van zijn hemelsche gaven, voor God:

"Lors ouvrira, au son de buysine
Sa générale et grant chambre des comptes."[1]

Omgekeerd heette het in den plechtigen oproep tot een tournooi, alsof het een plechtigheid met aflaat was:

"Oez, oez, l'oneur et la louenge
Et des armes grantdisime pardon."[2]

Het was toeval, dat in het woord "mistère" mysterium en ministerium waren dooreengeloopen, maar deze homonymie kon niet anders dan de verzwakking van het mysteriebesef in het dagelijksch spraakgebruik bevorderen: alles heette mistère, bij voorbeeld de eenhoren, de schilden en de pop, die bij den Pas d'armes de la fontaine des pleurs gebruikt waren.[3]

Als directe tegenkant van de godsdienstige symboliek: het duiden van alle aardsche dingen en aardsche geschiedenis als zinnebeeld en praefiguratie van het goddelijke, vindt men omgekeerd vorstenhulde gebracht in godsdienstige metafoor. Zoodra het ontzag voor aardsche majesteit den middeleeuwer aanvat, dient hem de taal der heilige aanbidding voor de uitdrukking van zijn gevoel. De vorstendienaars der vijftiende eeuw staan hier voor geen profanatie. In het pleidooi om den moord van Lodewijk van Orleans laat de pleiter den geest van den vermoorden vorst tot zijn zoon spreken: aanschouw mijn wonden, waarvan er vijf in het bijzonder wreed en doodelijk waren.[4] Hij ziet het slachtoffer dus als Christus. De bisschop van Chalons schroomt op zijn beurt niet, Jan zonder Vrees, die door de wraak om Orleans viel, met het Lam Gods te vergelijken.[5] Molinet vergelijkt keizer Frederik, die zijn zoon Maximiliaan zendt, om met Maria van Bourgondië te trouwen, met God Vader, die den Zoon op aarde zendt, en spaart geen vrome taal tot uitwerking van het geval. Wanneer later Frederik en Maximiliaan met den jongen Philips den Schoone te Brussel binnenkomen, laat Molinet de Brusselaars weenend zeggen: "Véez-ci figure de la Trinité, le Père, le Fils et Sainct Esprit." Of wel hij biedt zijn bloemkrans aan Maria van

    intocht van Hendrik V en Philips van Bourgondië te Parijs in 1420; II p. 16: intocht van den laatste te Gent in 1430.

  1. Doutrepont, p. 379.
  2. Deschamps, III p. 89 no. 357; le roi René, Traicté de la forme et devise d'un tournoy. Oeuvres, II p. 9.
  3. Olivier de la Marche. II p. 202.
  4. Monstrelet, I p. 285. cf. 306.
  5. Liber de virtutibus Philippi ducis Burgundiae, p. 13, 16, (Chron. rel. à l'hist. de la Belgique sous la dom. des ducs de Bourg. II).