Pagina:Huizinga, Herfsttij der Middeleeuwen (1919).pdf/203

Deze pagina is proefgelezen

voor het onttrokken oogenblik van enkelen de extensieve mystiek voor iederen dag van velen ontplooit: de duurzame gezamenlijke innigheid der moderne devoten in plaats van de eenzame en zeldzame ekstase. De nuchtere mystiek, als men niet valt over een woord.

In de Fraterhuizen en de kloosters der Windesheimer congregatie is over het stille dagelijksch werk de glans gegoten van de voortdurend bewustgehouden religieuze innigheid. Het hevig lyrische en het teugelloos opstreven is prijsgegeven, en daarmee ook het gevaar van geloofsafwijking geweken; de broeders en zusters zijn volkomen rechtgeloovig en conservatief. Het was mystiek en détail: men had maar "een inslag gekregen", "een vonkske ontvangen", en beleefde in den engen, stillen, nederigen kring de vervoering in vertrouwelijken geestelijken omgang, in briefwisseling en zelfbeschouwing. Het gevoels- en gemoedsleven werd als een kasplant gekweekt; er heerschte veel klein puritanisme, geestelijke dressuur, verstikking van den lach en de gezonde aandriften, veel piëtistische onnoozelheid.

Doch uit dien kring is de Imitatio voortgekomen. Hier is de man, die geen theoloog was en geen humanist, geen wijsgeer en geen dichter, en eigenlijk ook geen mysticus, en die het boek schreef, dat eeuwen vertroosten zou. Thomas a Kempis, de stille, eenzelvige, vol teerheid voor het miswonder en met de smalste opvattingen van het godsbestuur, kende niets van de felle verontwaardiging over kerkbestuur of wereldleven, zooals het de preekers bezielde, niets van het alzijdig streven van Gerson, Dionysius of Nicolaas van Cusa, niets van de breughelsche fantazie van Johannes Brugman of het bonte symbolisme van Alain de la Roche. Hij zocht maar de rust in alle dingen, en vond haar "in angello cum libello". "O quam salubre quam iucundum et suave est sedere in solitudine et tacere et loqui cum Deo!"[1] En zijn boek van eenvoudige levenswijsheid en stervenswijsheid voor het begeven gemoed werd een boek van alle tijden. Hier was alle neoplatonistische mystiek weer opgegeven, en enkel de stemming van den geliefden schrijver Bernard van Clairvaux de grondslag. Er is geen philosophische ontwikkeling van gedachten; er staan slechts een aantal hoogst eenvoudige gedachten in spreukvorm om een centraal punt gegroepeerd; elke loopt in een kort zinnetje af; er is geen subordinatie en nauwelijks correlatie van gedachten. Er is niets van de lyrische siddering van Heinrich Suso of van de strakke fonkeling van Ruusbroec. Met haar geklingel van evenwijdig voortloopende zinnen en matte assonanties zou de Imitatio dubbel proza zijn, wanneer niet juist dat eentonige rythme haar maakte als de zee op een zachten regenavond, of het zuchten van den wind in den herfst. Hier is geen kracht, geen élan, geen diepte en volheid; het is alles effen en gedrukt, alles en mineur: er is slechts vrede, rust, stil gelaten verwachting en troost. "Taedet me vitae temporalis."[2]

Eén ding heeft het meest boeddhistische werk van het christendom, het boek voor de vermoeiden van alle eeuwen, gemeen met de voortbrengselen der hevige mystiek. Ook hier was de verbeelding, zoover dat mogelijk was, overwonnen, het kleurige gewaad van schitterende symbolen afgelegd. En daarom zit ook de Imitatio niet

  1. Soliloquium animae, Thomas a Kempis, Opera omnia, ed. M.J. Pohl, Freiburg 1902-'10, 7 vol., I p. 230.
  2. L.c., p. 222.