91
Hoeveel verdieping en verduidelijking hun arbeid moge behoeven, hun zijn en leven en werken is in de eerste plaats als natuurverschijnsel te betrachten. Hun arbeid als zoodanig heeft een symptomatische beteekenis.
Alleen de dualist of individualist, die het profetendom nog niet is ontwassen, kan nog blijven stilstaan bij enkele volzinnen, daar waar het geestesgewrocht, als geheel, in het gansche zien en begrijpen van een tijd een ommekeer brengt en een nieuwe historische periode voorbereidt.
Dat Bernstein op natuurwetenschappelijk terrein alleen reeds door zijn opmerking aan het adres van Plechanow een werkelijk vermakelijke onkunde verraadt[1], kan hem op zichzelf genomen niet compromitteeren, aangezien het zwaartepunt van zijn werk als sociaal-politicus elders ligt. Maar dat hij, zóó armzalig toegerust, den moed heeft een naturalistische geschiedstheorie aan te durven, dat is inderdaad een voor den schrijver zelf allerbedenkelijkst verschijnsel te achten. Hetzelfde geldt uit den aard der zaak voor zijn opvatting van de dialectiek van Marx, door dezen aan Hegel ontleend, en die zonder de voorlichting van het noodige natuurbegrip voor hem en voor de meesten een doode formule zal blijven.
- ↑ "De Voorwaarden tot het Socialisme." Bladz. 9 laatste regels van de noot:
"Maar," zegt Bernstein, "indien Belfort Bax in plaats van een uitdrukking, waaraan een verkeerde beteekenis gehecht kan worden, een niets beteekenende uitdrukking kiest, dan overtroeft hem naar den anderen kant G. Plechanow die, in zijn "Bijdragen tot de geschiedenis van het Materialisme" voor de geschiedenisopvatting van Marx aanspraak maakt op den naam "monistisch." Waarom dan maar niet liever meteen "Simplistisch"?"!!!!!