Pagina:HuygensCornelieDarwinMarx1901.djvu/143

Deze pagina is gevalideerd

132

eene uit velen. De Kategorische Imperatief van Kant is een echt menschelijk hersenmaaksel, staande op een lijn met de tallooze andere hersenmaaksels van alle volkeren en rassen op den aardbodem.

Dat de Koningsberger wijsgeer op lateren leeftijd, in zijn behoefte aan een harmonische rust, en de eenheid van een rijk der doelen, zijn fijn bewerktuigden geest verkwikte met zijn eigen zedelijke wereldvisie, evenals zoovelen voor hem deden, het zal evenwel zijn grootheid niet schaden. Zijn "Theorie des Hemels" maakt zijn naam alleen reeds onsterfelijk. Levende in dezen tijd, zouden natuurlijkerwijze geheel andere idealen voor hem zijn opgerezen, zou wellicht het natuurwetenschappelijk monisme—de grootsche arbeid van zijn jonkheid geeft dit te denken—in hem zijn geniaalsten belijder hebben gevonden.

Dat thans echter, in de twintigste eeuw, ten spijt van al het sedert geopenbaarde op elk gebied, zijn droombeelden dienst moeten doen om te bestrijden een natuurleer, die vóór alles verklaart, hoe alle ethiek uit het zijn en worden en verworden der verschillende rassen en volkeren opbloeit, en derhalve één is met dat zijn en worden zelf, het zou den denker, indien hij het weten kon, het allerminst met erkentelijkheid jegens zijn huidige vereerders vervullen.

De bewering der Kantianen, dat de ethiek van Kant "erkentnisskritisch" zou zijn gegrond, zooals Vorländer schrijft, is een van die onjuistheden, waarschijnlijk op eigen ingeworteld dualisme berustend, die der zake onkundigen, zooals Bernstein, wel op een